Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
E jancbos@kpnmail.nl




Zondag 5 oktober 2025 Hebben wij onze plicht gedaan?
Deut 32; Lucas 17,1-10 Verbondskerk Vijfhuizen. Israëlzondag

Hebben wij onze plicht gedaan?
Het is een ongemakkelijke vraag die het Evangelie vandaag bij mij oproept. Wanneer jullie alles gedaan hebben wat jullie is opgedragen, zeg dan: “Wij zijn maar eenvoudige knechten, we hebben enkel onze plicht gedaan.”’ Want hebben wij dat? Hebben we de verleiding van geld en goed weerstaan? Hebben we de kleinen voor struikelen behoed? Hebben we de zuster en broeder aangesproken op hun zonde of deden we er het zwijgen toe? Hebben we de zuster en broeder vergeven of voeden we de durende vijandschap?  Hebben we Gods trouw met onze trouw beantwoord. Hebben we dat?

Over Gods trouw en onze ontrouw wordt ontroerend geschreven in Deuteronomium 32. Dat lied is een groot loflied op de trouw van God voor het volk van Jakob, zijn volk, zijn oogappel. God is een rots, zingt Mozes. Op Hem kun je bouwen. Telkens komt die rots in het lied terug en het wordt gezongen tot op vandaag in de synagoge en in de kerk. Vaste rots van ons behoud. Betrouwbare rots voor zijn volk  Dat volk  heeft Hij opgeraapt uit de woestijn, gered van de chaos, gekoesterd, opgevoed, geleid en als op adelaarsvleugels gedragen.
In schril contrast met de trouw van de Eeuwige staat de ontrouw van zijn volk. Ook dat staat in het lied van Mozes.
Dat volk heeft zijn liefde versmaad, zijn trouw met  ontrouw bedorven, zijn recht met onrecht verdraaid. Het smart de Eeuwige in zijn hart. Het heeft Hem getergd. Hij kan het niet aanzien.
Kan het ooit nog goed komen? Kan dat?

Deuteronomium 32 is een lied van Mozes, een lied uit de Thora. Een leerdicht is het. Het leert het volk na te denken over zijn daden, zijn leven. Wie ben ik? Wat heeft mij het leven gegeven? Wat heb ik gedaan? Wat heb ik nagelaten. Die vragen worden gesteld en overdacht in de synagoge in de tien dagen voor de Grote Verzoendag afgelopen week. Onze Israëlzondag is daarop geënt. Dat leerdicht hebben wij hier in de kerk van Israël ontvangen.  We  lezen in dat leerdicht Gods woede en verdriet over de miskenning van Gods liefde en het veronachtzamen van zijn geboden.  Geldt die woede en dat verdriet niet ook ons? Hebben wij onze plicht gedaan tegenover God en tegenover de naaste? Hebben we dat? Kan het ooit nog goed komen. Kan dat?
Maar we lezen ook dat Gods zijn volkje dat door eigen schuld in nood is geraakt, niet laat vallen. Hij is een rots Hij wel. En wij mogen dankbaar en verheugd beseffen dat wij daar in delen door Jezus Christus, onze Heer.  Hij is de belichaming van Gods trouw over ons ontrouwe mensen

Israël en de kerk zijn beiden kinderen die leven van de de trouw en de hoede van onze hemelse Vader. Israël is onze oudste broer. We zijn blijvend met hem verbonden.
Die verbondenheid wordt op de proef gesteld vandaag in het zwaar geweld van onze dagen. In een voortdurende kringloop van haat en geweld hebben commando’s van Hamas op 7 oktober 2023 nietsontziend weerloze Israëlische burgers verkracht, gemarteld en vermoord en een groot aantal gevangen genomen en gegijzeld tot op vandaag. In die voortdurende kringloop van geweld heeft de regering van de staat Israël het leger opdracht heeft  gegeven  Palestijnse burgers in Gaza te vermoorden, hun huizen op te blazen, hun ziekenhuizen te bombarderen, hun leefgebied onleef­baar te maken. Oudste broer wat doe je nu? Ik snap je boosheid en gewond zijn maar wat doe je nu? De Palestijnse burgers van Gaza zijn geen beesten. Het zijn mensen als jij en ik.
Die verbondenheid wordt ook op de proef gesteld omdat Joodse kolonisten op de west bank hun Palestijnse medebewoners terroriseren, hun wijngaarden omver halen, hun olijfbomen omhakken, hun huizen verwoesten, hun land inpikken. Oudste broer, wat doe je? In godsnaam, wat doe je. Is dat jouw antwoord op Gods blijvende belofte? Is dat jouw antwoord op Gods durende trouw? Hebben Palestijnse boeren niet ook recht op hun geboortegrond, hun erfdeel dat hen door de Eeuwige is gegeven om met hun buren in vrede te leven.
Hebben wij in de kerk het recht om dat tegen onze oudste broer te zeggen? Hebben wij de plicht omdat tegen onze oudste broer te zeggen?
Indien je broeder zondigt spreek hem ernstig toe, zegt onze Heer vanmorgen in het Evangelie. Waarom moet je hem ernstig toespreken? Omdat het je broer is, daarom. Omdat het Joodse volk je broer is. Om dat je wil dat het goed met hem gaat. Daarom. Omdat je vurig hoopt op omkeer, vergeving en een nieuw begin.
Door te zwijgen laat je je broer in de steek. En laat je de Palestijnen die nu verschrikkelijk lijden in de steek.
Onze blijvende verbondenheid met de synagoge, met de kostbare traditie van wet en profeten en met de eerste dragers van die traditie, staat ernstige kritiek op de staat Israël niet in de weg. Integendeel: Zij is geboden. Uit liefde voor Israël, onze oudste broer, is zij geboden.

Kan het nog goed komen? Kan het goed komen met Israël dat zo verstrikt is in blinde woede en haat. Kan het goed komen met ons die ook zo vast zitten aan eigen volk eerst, aan geld en goed en zekerheden. Kan het goed komen met dat land dat zucht onder geweld. Kan het goed komen met deze aarde die kreunt onder de spilzucht van ons mensen. Het is een bange vraag, vandaag. Het is een ernstige vraag ook omdat we samen met onze oudste broer in het lied van Mozes lezen hoezeer de Eeuwige getergd is en zich afkeert van ons ontrouwe gedrag. Je hebt alle chaos en ellende, alle nood en dood aan jezelf te wijten.
Maar chaos en ellende hebben niet het laatste woord.  Het laatste woord is geworteld in Gods durende trouw en blijvende belofte. Hij laat zijn volkje wanneer het verslagen neerzit bij de puinhopen die het heeft aangericht en tot inkeer komt, niet in de steek.  Vreemde goden zijn geen rots. Verwoestende legermachten zijn geen rots. Banksaldo’s zijn geen rots. Hij wel. Omdat de Eeuwige een rots is, omdat Hij trouw is, rechtvaardig en zuiver, daarom en daarom alleen kan het goed komen met ons.   Gods trouw is groter dan ons tekort.  We mogen vertrouwen dat de Eeuwige een rots is en dat Hij het goede voor heeft met Joden Palestijnen, met ons allemaal. In dat vertrouwen kunnen we als eenvoudige knechten doen wat moet.

Er zit een geheim in het woord eenvoudig. We zijn eenvoudige knechten. De traditionele vertaling luidt: We zijn onnutte slaven.  Het wekt het misverstand dat we nergens goed voor zijn. Maar dat is de bedoeling niet. Het woord dat hier in het Grieks wordt gebruikt wordt een paar maal vaker in de Griekse vertaling van het Oude Testament gebruikt. En dan duidt het op de nederigheid en kwetsbaarheid van een mensenkind. Het bekendste voorbeeld is dat van koning David die danst voor de Ark van zijn Heer. Michal, de dochter van Saul, vaart tegen hem uit. Schaam jij je niet, zegt ze tegen de koning. Nee, zegt David. Voor God wil ik als een nederige, een onnutte slaaf zijn en samen met mijn slavinnen dansen voor mijn Heer want van Hem heb ik mijn koningschap ontvangen. David beseft dat hij niet de eigenaar van het land is die als een slavenhouder met mensen, dieren en dingen kan doen wat hij wil maar dat God hem gezalfd heeft om te zorgen en te dienen. We kunnen leren van koning David. We zijn kwetsbare mensen. Wie we zijn hebben we ontvangen van onze Heer. Hij geeft ons de kracht om te doen wat moet. En bovenal: Hij heeft ons lief niet alleen als we deugen maar ook als we falen. Voor de kerk is  dat het meest zichtbaar geworden in Jezus Christus onze Heer die al onze sores en zonde heeft gedragen en ons het geloof geeft, het eenvoudige vertrouwen dat God ons nabij is als wij doen wat moet.
God geve ons ook vandaag het geloof, de kracht en de moed om als eenvoudige knechten onze plicht te doen.