Home |
Preken |
![]() Jan C. Bos E jancbos@kpnmail.nl |
|||
|
|||||
Zondag 2 februari 2025 Wordt ieder mens geroepen? Jeremia 1, 4-10 en Lucas 4 Verbondskerk Vijfhuizen Wordt ieder mens geroepen? Je denkt op het eerste gehoor wellicht van niet. Mozes wordt geroepen. Ja, hij wel. Een stem klinkt op uit de brandende braamstruik: Mozes, Mozes. Tegenstribbelen eerst, protesteren. Maar hij moet wel. Hij wordt geroepen door de Eeuwige. Jesaja wordt geroepen. Hij ook. Tegenstribbelen eerst, protesteren. Maar hij moet wel. Hij wordt geroepen door de Eeuwige. Jeremia wordt geroepen. We hebben het zojuist gelezen. “Nee, Heer, alsje-blieft niet. Ik kan het woord niet voeren. Maar hij moet wel. Hij heeft geen keus. “Ga en zeg wat ik je opdraag”, zegt de Eeuwige “Ga, anders zal ik jou..” Onweerstaanbaar is die roeping. En bijzonder: “Voordat ik je vormde in de moederschoot, had ik je al uitgekozen, voordat je de moederschoot verliet, had ik je al aan mij gewijd, je een profeet voor alle volken gemaakt”. Ja, die is in de wieg gelegd om profeet te worden. Hij wel. Maar ieder mens? Wordt ieder mens geroepen? Dat priesters en predikanten worden geroepen, wil er nog wel in bij de goe-gemeente. Al zullen maar weinig dominees zich beroepen op een ervaring als die van Jeremia. Maar ieder mens, wordt ieder mens geroepen? Nou, op het tweede gehoor denk je misschien toch wel. Niet voor niets spreken we over een beroep en een bestemming. Zij is in de wieg gelegd om dokter te worden en hij daar is een geboren onderwijzer. Je bent niet zomaar op deze wereld. God heeft je geschapen om mens te zijn, om te leven voor zijn Aangezicht en om hoeder te zijn van je zus en je broer. Geldt dat voor ieder mens? Ja, dat geldt voor ieder mens, zegt de Bijbel. Niet iedereen is in de wieg gelegd om minister te worden, specialist of kun-stenaar. Wel zijn we allemaal geroepen om mens te zijn, kind van God, zus en broer van elkaar. Weet iedereen dat ook? Dat is wat anders.. Ieder mens wordt geroepen. Maar toch kun je er niet in algemene termen over spreken. Het is niet een aanleg die ieder mens al van nature bij zich heeft. Je kunt er alleen over spreken in de persoonlijke relatie tussen een mens en God. God roept mij en ik antwoord. Christus roept ons en die roep raakt mij, verandert mij, schept gemeenschap. Jij en ik, wij kunnen niet over roeping spreken buiten Jezus Christus om die door de Eeuwige ge-roepen is om ons te roepen. Dat is de kern, het hart, de binnenkant van de kerk. We zijn een gemeenschap van geroepenen en we weten dat omdat we het lezen in de Heilige Schrift. Jij wordt geroepen. Wat zo bijzonder is bij Jeremia, namelijk dat hij in de moederschoot al aan de Eeuwige was toegewijd, blijkt op het tweede ge-hoor gewoon te zijn. Hoor maar naar psalm 139. Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig geweven in de schoot van (moeder)aarde, was mijn wezen voor u geen geheim. Uw ogen zagen mijn vormeloos begin... In die psalm gaat het over jou en mij. Over kennen en gekend worden. Roepen tot God en door Hem geroepen worden. Het is gewoon. Maar tege-lijk is dit gewone heel bijzonder. Want gekend worden vanaf je allereerste begin geeft een bijzondere band. Niet alleen ben jij toegewijd aan de Eeuwi-ge. De Eeuwige is ook jou toegewijd. Je hebt een relatie. Je bent verknocht zoals geliefden aan elkaar verknocht zijn. Geroepen worden is allereerst een grote vreugde. Zoals het een grote vreugde is als je geliefde je noemt bij je naam. Ik ben op jou en jij op mij. Voorspoed, tegenspoed. We houden elkaar vast. Het beste wordt in jou tevoorschijn geroepen. “De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen”, dicht Huub Oosterhuis. Geroepen worden is gekozen worden, geliefd worden. Maar geen liefde is zonder verdriet. In het evangelie lijdt Jezus onder de tegenstand en woede van zijn stadgenoten. Ik ben gezonden, zegt Hij, om goed nieuws te brengen aan armen en onderdrukten, vreemdeling, weduwe en wees. Naar het allereerst gaat Gods aandacht uit. Dat wilden ze niet ho-ren in zijn eigen stad. Er is geen roeping zonder verdriet en zonder lijden. Jeremia is bij uitstek de profeet die lijdt onder zijn roeping. Maar hij kan niet anders. Zijn band met God is te sterk om door het lijden te worden verbroken. Jeremia wordt geroepen om tegen de stroom in te leven. Hij wordt geroe-pen om uit te rukken, af te breken, te verdelgen, te verwoesten, te bouwen en te planten. Dat is een fascinerende reeks werkwoorden. Er moet heel veel gerooid en gesloopt worden voordat er gebouwd en geplant kan wor-den. Dat maakt zijn taak zo ondankbaar. Wat moet er gerooid en gesloopt worden? Het luie, lekkere leven dat op onrecht is gebaseerd. Maar niemand wil dat horen. Toen niet, nu ook niet. En toch, en toch word je geroepen om recht te zetten tegenover onrecht, om vrede te stichten te midden van geweld, om te doen wat moet, ook als dat lastig is, om te zeggen wat moet ook als je dat niet in dank wordt afgenomen. Mariann Edgar Budde, bisschop van het episcopaalse bisdom Washington, riep Trump tijdens de kerkdienst bij de afsluiting van zijn inauguratie op “barmhartigheid te tonen jegens mensen in ons land die nu bang zijn”. Ze noemde daarbij specifiek lhbti’ers, immigranten, kinderen en vluchtelingen. “We waren allemaal ooit vreemdelingen in dit land”, aldus de geestelijke, die de president ook vroeg om groepen niet te demoniseren. Trump keek naar de grond en vond het maar niks. Over vreemdelingen horen willen we niet, zeiden ze ooit in Nazareth. Kun-nen we de Eeuwige niet inruilen voor een gemakkelijker god, zo een die altijd bevestigt en koestert en ons naar de mond praat. Nee, dat kan niet. Want vanaf de moederschoot ben je geroepen, zijn jullie aan elkaar ge-kleefd. Jij en ik zijn geroepen. De roeping door God is onze diepste identiteit en vreugde. Nee, dat is niet aangeboren. Het is geen familietrek. Het is geen natuurlijke aanleg. God roept ons door zijn Woord en Geest. Het wordt ons aangezegd. Het wordt ons telkens weer gezegd in de omgang met Gods Woord. Mensenkind, ik hou van jou. Vanaf jouw begin hou ik innig van jou. En zoals ik jou liefheb, heb zo ook je naaste lief want hij is net als jij een kind van mij. Hij is je broer. Hij is je zus. Doe haar en hem recht. En sta recht op je voeten. Ga in mijn naam. Ga en wees niet bang. Getuig van mijn liefde in een wereld waarin eigenbelang zich breed maakt. Zeg het. Zeg tegen een minister dat ze kinderen niet zomaar terug kan sturen naar een vaag herkomstland. Zeg tegen je naasten dat ze allochtonen niet mo-gen discrimineren. Neem stelling tegen de domme opvatting dat alle pro-blemen door buitenlanders worden veroorzaakt. Neem de moslimburgers in bescherming tegen te gemakkelijke kritiek. Spreek jezelf en je omgeving aan op milieuvervuiling en gemakzucht. Spreek je eigen kring aan, zoals ooit Jezus deed, en niet de andere kant. Ga, zeg, doe goed. Wees er voor je kind, voor je naaste, voor de vreemdeling. Ja, maar dat is lastig. Doe het toch. Want het hoort bij de liefde tussen ons. Jeremia wordt op weg gezonden. Hij heeft geen keus en door het hele boek heen blijkt dat zijn weg ook lijden met zich brengt. In het evangelie wordt Jezus met name met Jeremia vergeleken. Hij gaat. Hij moet wel gaan en wil niet anders dan naar Jeruzalem gaan om zich in te zetten voor het leven van de mensen, ook al is het een lijdensweg. Jij en ik gaan op weg. We zijn geroepen. We zijn geroepen. En dagelijks voeren we strijd, worden we ge-slingerd tussen gemakzucht en strijdlust, verslaving en bevrijding, verdriet en vreugde. Op die weg gaat de Eeuwige met ons. Hij heeft je lief, warmt je met zijn Geest, troost je met zijn Woord. Wees niet bang. Wees niet bang voor ter-reur. Wees niet bang voor verlies. Wees niet bang voor het leven. Leef het voor mijn Aangezicht. Ik ga met je, al je dagen.
|
|||||