Home |
Preken |
Contact: Jan C. Bos E jancbos@kpnmail.nl |
|||
|
|||||
Zondag 1 december 2024 De les van de vijgenboom Jesaja 64 en Lucas 21, 25-33 Oude Kerk Heemstede Leer van de vijgenboom, zegt Jezus. In de Advent kun je leren van de vijgenboom dat als zijn takken week worden de zomer nabij is. Dat kun je leren in de winter. Dat kun je leren in de winter die over onze wereld heerst in de advent van 2024. Ik heb die les nodig in deze advent en jullie, denk ik, ook. Want in onze wereld is dat beeld van Gods goede toekomst verduisterd. Jesaja, de profeet van onze eerste lezing, heeft die les ook nodig want hij is de wanhoop nabij. Kunnen we nog worden gered?, vraagt hij zich af in een van de meest intense gebeden uit de Bijbel. Scheur u maar de hemel open om af te dalen! Zo begint dat gebed. Scheur toch de wolken weg en kom. Het is gebeden in een stikdonkere tijd. Het land is besmeurd. De instellingen die de samenleving dragen, in die dagen Sion en Jeruzalem, zijn vervallen. De heilige plaatsen zijn vergaan. Het beeld van verwoestijning en verval van wat kostbaar en heilig is, zie ik om mij heen vandaag. De klimaattop in Bakoe sloot deze week af met een bittere deal voor arme landen, las ik in mijn krant. Dat verwoestijnt daar, dat verdrinkt door onze uitstoot. Hier in ons eigen land waait een gure wind die vluchtelingen in de kou laat staan. Dat spreekt harde woorden. Dat zal het strengste asielbeleid ooit wel even regelen. Dat spreekt warme woorden voor de Joden en vergeet dat het allerstrengste asielbeleid ooit van een Nederlandse regering de Joden terugduwde naar Hitler-Duitsland. We zijn verwelkte bladeren, verwaaid op de wind van ons wangedrag, zegt Jesaja. Jesaja worstelt er mee en wij met hem. Is er nog hoop voor onze wereld of niet meer. Komt het ooit goed of kun je dat wel vergeten. Ook in het Evangelie van deze Eerste advent is de tijd hard en donker. Het is de harde donkere tijd die volgens de laatste toespraak van Jezus, voorafgaat aan de voltooiing van alle dingen. En toen de Evangelist jaren later deze toespraak opschreef, gebeurde het de mensen aan den lijve. Jeruzalem werd door soldaten platgebrand. Dat vluchtte alle kanten uit maar had geen plek. Dat ging maar door. Dat gaat maar door tot op vandaag. Dat zien we nu gebeuren in Gaza en in Oekraïne. Dat doemt dreigend over heel de wereld. Dit is de tijd, de harde tijd waarover Jesaja sprak. Dit is de tijd die Jezus noemt in zijn laatste toespraak. Dit is de tijd dat alles wankelt, de tijd van de donkere wolk die zon en maan verduistert. Dit is de tijd van de kleine kwetsbare gemeente die wij zijn. En die kleine kwetsbare gemeente kan leren van de vijgenboom dat de Eeuwige zijn volk niet in de steek laat Kunnen we nog worden gered?, vraagt Jesaja zich af. Het is bij hem geen politieke vraag. Het is een geestelijke vraag. Het is een geloofsvraag. Het is een gebed. Het is een gebed tot de Eeuwige die ons mensen voor het geluk geschapen heeft Jesaja bidt het zo: De weg van de zonde volgen we al zo lang, bidt hij. De weg van de zonde volgen we al zo lang. Kunnen we nog worden gered? Wat mij opvalt is dat de profeet niet naar anderen wijst maar naar zichzelf. In de nasleep van de amsterdamse rellen met Israëlische voetbalsupporters waarbij schandelijke antisemitische leuzen zijn geroepen, wezen Haagse politici vooral naar Marokkaanse anderen die nederlandse normen en waarden moesten leren. Maar de schandelijke praat zit ook in ons zelf. De angst voor vreemd zit ook diep in jouw en mijn genen. Ons strengste beleid nu wil mensen met dubbel paspoort, lees Nederlanders van Marokkaanse afkomst, een extra lesje leren. De afkeer van anders zit ook in ons. Jesaja wist het wel. Hij wees niet naar anderen. Hij weet dat het in onze eigen genen, in ons eigen DNA zit. Dat moet benoemd, dat moet gezuiverd, genezen worden. Maar kan dat? Kunnen we worden gered? Kunnen we worden gered van de Black Friday koopziekte die ons vervuilt en van de Tech die ons manipuleert? In de Bijbel is zonde niet een benepen maar een heel diepzinnig begrip. Zonde is: Je bent tegen je diepe bedoeling en bestemming ingegaan. En overal op aarde zien we de gevolgen. Is het soms omdat de Eeuwige zelf toornig is en zich van ons heeft afgewend? Heeft Hij zich toornig verborgen achter de wolk? Is dat het? Zowel in de Jesajalezing als in psalm 85 die wij gezongen hebben wordt dit vermoed, gebeden, gezongen in de Advent. Heb jij je soms van ons afgekeerd God omdat wij dwaas zijn en het trouwverbond gebroken hebben? Maar we zijn toch jouw volk? We zijn diep in nood. We hebben ons zelf in de nesten gewerkt maar we zijn toch jouw volk. God, we zijn toch jouw volk… Het is een gebed uit de grond van je hart en het diepst van je ziel. Je wijst niet naar anderen. Je zoekt geen zondebok. Jij staat samen met de anderen op deze aarde. En samen met die anderen sta je onder Gods oordeel. Een oordeel dat gericht op jouw bevrijding. Dat is de diepzinnige, geestelijke les van de vijgenboom. Het oordeel dat deze wereld kapot gemaakt wordt door onze zonden, is gericht op ons heil. Midden in de winter, midden in de chaos en het geweld horen we van de zomer. In het Evangelie komt die wolk, die donkere, dreigende wolk, die wolk die God verborgen houdt, ooit aan het licht. Midden in de harde tijd, midden in de verdrukking, het geweld, de rouw komt de Mensenzoon op de wolken, zegt Jezus in het Evangelie. Het is een beeld. Dat snapt u wellicht. De wolk is het teken van Gods verborgenheid en genadige toewending. Breek toch de wolken weg en kom. Nu In de Advent wordt dat gebeden en nu in de Advent wordt het verhoord in de komst van onze Heer.. Leer van de vijgenboom, zegt Jezus in het evangelie. Leer van de vijgenboom want de tijden zijn angstig en de dagen duren lang. Wat dan kunnen wij leren van de vijgenboom? Als zijn takken uitlopen is de zomer nabij. Dat kunnen we leren. De vijgenboom, dat is het teken van het volk van God dat vruchten hoort te geven als de Messias komt. Dat is dat volk waar de tuinman om heen graaft en mest en giet en verzorgt opdat er ooit eens vruchten komen. Maar ach, kil zijn de mensen als een kale boom in de winter. Zal ooit, zal ooit. Maar let op, kijk goed. Als de vijgenboom week wordt, weet je dat de zomer nabij komt. Dat mensenvolk van God, het lijkt wel of het nooit wat wordt, maar hier en daar gloort het. Dit is een harde tijd. De mensen denken dat de sterke man het allemaal wel fixen kan. Maar deze tijd is niet hopeloos. Deze tijd is niet hopeloos omdat we op elke bladzijde van de Bijbel kunnen lezen dat God met deze wereld het goede voor heeft en dat zijn oordeel uit is op ons heil, op een goede toekomst voor de mensen, de dieren, de schepping. Hij is nabij, de mensenzoon, de morgenster. Hoop kun je niet maken. Je kunt het wel bespeuren. Kijk naar de vijgenboom. Kijk goed. Als je naar de grote politiek kijkt en naar de hardleersheid van mensen dan wordt je moedeloos. De uitputting van de aarde wordt ontkend, de nood van mensen genegeerd. Maar toch zijn er die spiertjes hoop. Een Palestijn en een Israëli trekken samen op. Het is klein maar het gebeurt. Zaadjes worden geplant en bomen beschermd. Het is klein maar het gebeurt. Vluchtelingenkinderen worden opgevangen en taallessen gegeven. Het is klein maar het gebeurt. Let op die twijgjes zegt onze Heer. Ze zijn een teken dat God in mensen werkt. Meer nog: Ze zijn het teken dat de Messias komt. Het is onze roeping om je met die tekens van hoop te verbinden. Steun ze. Doe er aan mee. Het zal niet tevergeefs zijn. Let op wat onze Heer zegt in de les van de vijgenboom. Hemel en aarde zullen voorbijgaan, zegt Hij. Maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan. Alle verborgenheid, alle vergeefsheid zal voorbijgaan. Maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan. Wat zijn dan de woorden die niet voorbijgaan? Het zijn de woorden van het verbond tussen God en mensen. Het zijn de woorden van de liefde waarmee Hij zich richt tot zijn volk. Jullie zijn mijn volk en ik scheur de hemel om jou midden in de dood te bezoeken. Dat horen wij in deze advent. In deze donkere dagen verwachten wij zijn komen in de wereld. Want we zijn toch zijn volk. We zijn zijn mensenkinderen. Dat is onze roeping en bestemming En dat is de diepe grond van onze hoop.
|
|||||