Home |
Preken |
Contact: Jan C. Bos Wagnerkade 59, 2102 CT Heemstede T 023 5332455 E jancbos@antenna.nl |
|||
|
|||||
Zondag 21 juli 2024 Voeden met brood en vis Marcus 6, 30-44 Pelgrimskerk Haarlem Geven jullie hun maar te eten. Jullie, dat zijn de leerlingen van Jezus. En ze moeten eten geven aan al die mensen met wie Jezus medelijden heeft omdat ze zijn als schapen zonder herder. Geven jullie hun maar te eten. Dat zegt Jezus tegen zijn eerste leerlingen. En ik denk zo maar dat hij het vandaag tegen ons, zijn late leerlingen zegt. En ik denk ook dat wij al net zo denken als de eerste leerlingen. Moeten wij eten kopen voor hen? Weet u wel wat dat kost? Die grote hongerige menigte, die mensen van de straat die van hun gezond niet weten, dat volk dat er bij komt en niet eigen is. Weet u wel wat dat kost. Is daar draagvlak voor? Geven jullie hun maar te eten. Dat kan toch helemaal niet. Of toch wel? Hoe dan? Toen Jezus al die mensen zag, staat er in de mij nog vertrouwde Bijbelvertaling, werd hij met ontferming bewogen omdat ze zijn als schapen zonder herder. Daar begint het mee. Het begint met de schoot vol ontferming van onze God. Het begint met de diepe emotionele verbondenheid van onze Heer. Hij voelt de nood van de mensen in zijn buik. Wat is die nood? Ze zijn als schapen zonder herder. Ze hebben een herder nodig. En dat is zo tot op vandaag. Druk in de file. Mierenhopen op de markt. Hangen op de bank en zappen voor de buis en dan toch onbevredigd. De reclame belooft gouden bergen vol geluk maar dat geluk duurt maar even. De mode is altijd weer nieuw en altijd weer meer. Het overheersende beeld is dat welvaart wordt uitgedrukt in geld en vooruitgang in groei. Dat slokt ons op en het zuigt ons leeg. En we zoeken naar zin. In alle verwarring om oorlog en ongeluk, ziekte en zeer op zoek naar zin. Schapen zonder herder zijn de mensen. In een zin wordt daarmee de verwarring getekend die vandaag heerst en het verlangen benoemd naar iemand die echt is en puur en met hart voor de mensen. Zijn er dan geen herders? Jawel. In de taal van de profeten worden de leiders van het volk herders genoemd. Maar wat als die herders het volk niet leiden maar misleiden. Wat als herders ons aanzetten tot nog meer groei en nog meer consumptie? Wat als de herders ons voorspiegelen dat alle rijkdom van de wereld alleen voor ons zelf is, het land alleen van ons zelf is. Wat als de herders niet het recht voor ogen hebben maar het gewin? Wat als de herders heulen met de bezitters ten koste van de armen. Wat als de invloedrijken misleiden en slinks verbergen dat onze rijkdom en ons comfort hier mensen daar in de diepste armoede houdt? Wat als herders mensen diep in nood door alle oorlog en door ons veroorzaakte klimaatellende, wegzetten als gelukzoekers en misdadigers die uit zijn op jouw rechtmatig bezit. De mensen zijn als schapen zonder herder want diep binnen in ons groeit het besef dat het niet goed is zoals onze wereld is ingericht, niet goed is zoals de aarde wordt uitgebuit en haar rijkdommen zijn verdeeld.. Als Jezus de mensen ziet, is hij over hen met ontferming bewogen omdat zij, vertelt het evangelie vanmorgen, zijn als schapen die geen herder hebben. Daarmee geeft de Evangelielezing een bijzondere spits aan de profetenlezing en de psalm van deze zondag. De Eeuwige zelf zal voor een herder zorgen voor al die in de steek gelaten mensen, voor al die zoekende zielen en angstige harten. Die vind je trouwens niet alleen buiten maar ook binnen de kerk. Want de invloed van slechte herders is groot. En ons eigen hart is klein onder de grote problemen en ook onder eigen ziekte en zeer. Meer vragen dan antwoorden, meer zorg dan vertrouwen. Hij begon hen vele dingen te leren, zegt het evangelie. Vanuit zijn ontferming gaat hij ze leren. Dat is opmerkelijk in een tijd die liever geen woorden heeft maar daden. Jezus is een goede herder, allereerst door al die schapen zonder herder te voeden met het goede Woord. En als wij nu vandaag voeden en gevoed wil worden, gastheer en gast willen zijn, dan toch niet met een menu voor elk wat wils, maar met het menu van het evangelie. Wat heeft hij gezegd? Vele dingen heeft hij gezegd. Het wordt op die plek niet verder uitgewerkt maar jij kan het nu vandaag nog op elke bladzijde van de Bijbel lezen als je wilt. Misschien heeft hij tegen angstige en bezorgde mensen gesproken over de bloemen en de vogels die God loven en dat elke dag Gods goede zon opgaat, niet voor jou alleen, wel voor iedereen en dat je geen zorgen moet maken over de dag van morgen. En tegen de bezitters heeft hij gezegd dat de aarde van God is en bedoeld om iedereen genoeg te doen. En tegen mensen die altijd maar millimeteren heeft hij wellicht gezegd dat ze een ander moeten doen zoals ze zelf graag behandeld willen worden. Want daar komt het op neer, uiteindelijk. Wees trouw, wees eerlijk en wandel elke dag met God. Vele dingen leerde hij en zo is hij herder voor dwalende schapen. Zo is hij herder voor jou, voor mij die zomaar de moed laat zakken en het vertrouwen laat varen. Hij is mijn herder. Wat nodig is ontbreekt mij niet. Maar daar zijn de leerlingen niet gerust op. Mooi gezegd, Jezus, maar nu gaan weer de gewone wetten gelden van eten, drinken, werken en slapen, geld verdienen, economie. Zorgen voor je zelf. Zend de schare weg, Jezus. Genoeg geherderd voor vandaag. Zend de schare weg. Laten ze voor zichzelf brood kopen. Het vervolg van het verhaal leert ons dat het herderschap van Jezus meer inhoudt dan de leerlingen en wij misschien met hen, veronderstellen. Maar het komt er op aan goed te luisteren. Geef Gij hun te eten, zegt Jezus. Moeten wij dan gaan kopen?, vragen de leerlingen die nog steeds denken in termen van alledaagse economie. Wat hebben jullie. Ga eens kijken. Vijf broden en twee vissen. Laat de mensen gaan zitten want dit is voldoende. De vijf broden en de twee vissen zijn niet zomaar een getal. Vijf moet haast wel naar de vijf boeken van Mozes verwijzen. Daaruit leert Jezus de mensen vele dingen. En de vis komt al bij de oudste getuigen voor als teken van de oogst en als teken voor Christus zelf. De leer van Jezus is niet inwisselbaar voor een ander zingevingsysteem. De gemeente moet staan voor en leven uit zijn identiteit als christelijke geloofsgemeenschap. Voor ons geldt niet de wet van de markt maar de wet van het koninkrijk. Door de eeuwen heen hebben mensen over het wonderteken nagedacht. De klassieke benadering is dat Jezus zoveel macht heeft over de materie dat hij het brood vermenigvuldigen kan. Vertrouw op Hem want Hij kan zelfs een uitzichtloze situatie met een wonder ten goede keren. En ook als Hij dat niet doet vandaag, is daar een reden voor. De moderne benadering is dat Jezus het brood niet vermenigvuldigt maar deelt. En dat goede voorbeeld wordt door de aanwezigen gevolgd. Iedereen blijkt nog wel wat te hebben en samen hebben ze genoeg. Beide benaderingen kunnen ons inspireren vandaag. Ze roepen ons op tot vertrouwen en tot diaconie. Maar ik denk dat beiden benaderingen tegelijk eenzijdig zijn. Beide aspecten moeten met elkaar verbonden worden. Jullie moeten hen eten geven, zegt Jezus. Dat is een serieuze opdracht voor de geloofsgemeenschap. Jullie moeten hen te eten geven van wat je hebt. De leerlingen worden niet geroepen om de mensen te voeden met vlees en te verleiden met lekkers. De leerlingen worden geroepen om te voeden met brood en vis. De vijf broden en twee vissen staan voor de wet van het koninkrijk en de barmhartigheid van het Evangelie. Dat voedsel staat voor de gerechtigheid, de genade en de waarheid, de verbondenheid met elkaar. Hier in de kerk voeden we ons daarmee. En niet met het ongezonde voedsel van de marktmeesters, de gebakken lucht van de reclame en de giftige soep van volksmenners. Of wel soms. Dat voedsel krijg je om te beginnen zelf aangereikt. Leef er van. En deel het uit in het vertrouwen dat het vrucht draagt. Jullie moeten hen te eten geven, zegt onze Heer. Wie moet je te eten geven? Al die mensen die vastlopen, misleid worden zonder het zelf te beseffen, depressief worden van hun smartphone, blind worden in hun bubbel. Voedt ze met brood en vis zoals onze Heer dat deed. Hoe? Door tegen de huidige stroom en mode in, de gerechtigheid en het recht hoog te houden en de barmhartigheid de boventoon te geven. Dat kostbare woord van God is zo heilzaam in een wereld vol leugens. Wie gevoed en gesterkt wordt, getroost en bemoedigd door het Woord van God, kan zich ook bekommeren om de nood in de wereld, dichtbij en ver weg. Dat hoort er bij, dat hoort er helemaal bij. Maar die bekommernis hoeft niet alleen in eigen kracht gedragen te worden. Christus zelf blijft ons in de nood van de wereld nabij.. Waar Hij is, gaan de woorden van God zo klinken, dat ze een mens verzadigen. Moge het zo zijn in ons midden, in deze kerk en in deze buurt: Een plek waar Christus wordt geleerd, waar hij de gastheer is die jou en mij en alleman verzadigt en waar in zijn kracht het brood wordt gebroken en gedeeld. Waar in Zijn kracht Gods goede woord wordt geleefd en alle gladde praat wordt afgezworen. Hij is mijn herder. In goede en kwade dagen zal mij niets ontbreken.
|
|||||