Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




Zondag 14 april 2024  Was Petrus het vissen verleerd?
Johannes 21, 1-14  Protestantse Gemeente De Rank, Nieuw Vennep

Was Petrus het vissen verleerd?
Hij is ontegenzeggelijk de belangrijkste leerling in dit verhaal. Visser van huis uit is hij.  Is hij het verleerd?
Hij is overigens niet de enige die de hele nacht vist en niets vangt.
Zijn ze het vissen verleerd.  Petrus, wat is er met je aan de hand?
De hele nacht vingen ze niets.
Geldt het alleen voor Petrus en zijn medeleerlingen van het eerste uur.  Of geldt het ook voor ons, late leerlingen in een sombere, angstige tijd. 
De dag zal komen, profeteerde ooit Micha, dat de volken samenstromen, zwaarden omsmeden tot ploegscharen, geen volk trekt op tegen een ander volk. Allen plukken de vruchten van het onderricht van de HEER.  Wat zie jij er van, wat ik, vandaag.  Het stikt de moord in Jeruzalem. Het dreigt in Oekraïne. Alleen maar puin in Gaza en duizenden gestorven kinderen.
In ons land lopen kinderen verloren omdat ze alleen maar gevoed worden met fastfood van sociale media en lekker gemaakt met het klatergoud van de reclame.    Het gebeurt allemaal terwijl er gevist wordt, de hengel van het woord wordt uitgeworpen om mensen te redden.
De hele nacht vingen ze niets.   Hoe is dat bij jou eigenlijk?  Hoe is het bij mij?
Ooit van wal gestoken. Ooit wat willen maken van je leven. Ooit, net als Petrus de Heer willen volgen.   Wat denk je?  Is het gelukt. Heb je een goede vangst of ben je gaandeweg het vissen verleerd?

Het verhaal van de wonderbare visvangst staat in het Evangelie van Johannes op een andere plaats dan bij Lucas. Lucas vertelt het verhaal bij het begin van Jezus optreden. Johannes vertelt het verhaal na de opstanding.
 Zijn er dan twee wonderbare visvangsten geweest? Nee, dat denk ik niet. De visvangst is  een beeld. Jezus zelf heeft dat beeld opgeroepen. Hij zelf is allereerst de visser die de mensen redt uit een zee van nood en dood. Hij zelf bergt de mensen in zijn schuur op de dag van de oogst.
En wat Hij heeft gedaan mogen na Pasen ook zijn leerlingen doen. Mensen vissen, vrucht dragen op de dag van de oogst. 
Daarom gebruikt de evangelist Johannes het beeld van de visvangst helemaal aan het slot van zijn evangelie. Ja eigenlijk moet je zeggen: Hij vertelt het na het slot van zijn evangelie. Hij had zijn verhaal al afgesloten. Maar er wordt nog een verhaal aan toegevoegd. Een verhaal dat uiteindelijk niet alleen over de leerlingen toen gaat maar ook over ons nu.
Ik ga vissen zegt Petrus.  Hij gaat vissen als ooit eens bij zijn eerste roeping.
Petrus gaat vissen omdat Jezus hem ooit eens gezegd heeft mensen te vissen..
Ik ga vissen zegt Petrus en de anderen vallen hem bij. Wie vallen hem bij? De zonen van Zebedeus vallen hem bij, makkers van het eerste uur. Thomas die die zich zo met hart en ziel verbonden heeft aan het lijden van onze Heer en Natanaël. Natanaël is de discipel van de vijgenboom en van de bruiloft te Kana in Galilea. Als geen ander belichaamt hij de hoop op het rijk Gods . En dan ook die twee ongenoemden die bij wijze van spreken al eerder Jezus hebben ontmoet op de weg naar Emmaüs.
 Petrus en de anderen gaan vissen omdat de Heer op hen geblazen heeft en tot hen heeft gezegd: Ga, ontvang de Heilige Geest; Ga, ik zend je in mijn dienst.
Nu dan zal het toch gebeuren, nu dan zullen de netten vol zijn van vis. Dit is het begin van een nieuwe tijd. Dit is de tijd van de oogst.
Maar het elan breekt op de lange, lange duur. In de taal van het verhaal wordt die lange duur nacht genoemd.
Zij vertrokken en gingen scheep en in die nacht vingen zij niets. Soms is het niet anders.   De zee is diep en het zand is droog. Honger in de woestijn en dorsten op zee.   Waken en kijken naar het net. Doen wat moet. Met aandacht blijven vissen  op een schip met lege ruimen ... Wachter, wat is er van de nacht? Wachter wat is er van de nacht? De morgen komt, zegt de wachter, maar nog is het nacht. 
Ach, wat kan een mensenkind lijden omdat niet gebeurt wat hij ooit heeft gedroomd.
Is Petrus het vissen verleerd?  Misschien wel. Wat hij in ieder geval leren moet  is de lange duur verduren. Net als jij en ik trouwens. Wat hij leren moet is zijn eigen schamelheid onder ogen zien.
Net als jij en ik trouwens.

In de leegte worden de leerlingen aangeraakt door de levende Heer. Hij staat aan de oever van het meer als ooit bij hun eerste roeping. Gooi het net uit aan de rechterzijde van het schip, krijgen ze te horen. 
Gooi het net uit aan de rechterzijde van het schip, dan lukt het wel.
In de mij nog vertrouwde traditionele vertaling staat geschreven: Gooi het net uit aan stuurboord en gij zult vinden.  Misschien gebruikt de evangelist dit woord expres. Het vinden duidt op een ontmoeting met de Heer zelf.  Hij vindt ons. Wij vinden Hem. 
Pas achteraf beseffen ze dat het de Heer is.  Het is een ervaring. Het is een innerlijk weten dat gaandeweg groeit dat er na de nacht, een ochtend komt.  Die ochtend is geen natuurverschijnsel.  Zo vanzelfsprekend is het leven niet. Het ochtendlicht komt door de Heer die ons in ons diepste uur bezoekt.
Er is in de bijbeluitleg veel gepuzzeld over dit woord. Vroeg de Heer hen soms te doen wat niet voor handen lag of  juist wat wel voor handen lag. Ik weet het niet. Wel weet ik dat op een moment dat je het niet verwacht soms dieper inzicht doorbreekt.  Je kunt het niet pakken. Je kunt het niet berekenen of beredeneren. Het is er. Het wordt je geschonken. Het is een gave van God  En het is een toekomstbeeld want Hij blijft zijn lijdende schepping trouw.

Ook de 153 vissen vormen een toekomstbeeld. Het is niet de beschrijving van een rijk verleden maar een hoopvol perspectief op de toekomst bij God.
Het verhaal spreekt van 153 vissen. Dat is natuurlijk een zinnebeeldig getal. Zoveel is zeker: Het is heel veel. Het zijn zelfs alle toenmalig bekende vissoorten, zegt een bijbelgeleerde. En weer een ander zegt: Het zijn alle mensen die gegrepen zijn door de tien woorden van Gods trouw en de zeven gaven van Gods Geest. Het is het beeld van de gemeente van Christus van alle tijden en alle plaatsen. Het is het ideaalbeeld van de mensengemeernschap in Gods koninkrijk.
En dan is er nog een opmerkelijk detail.  Het net scheurde niet.  De mensengemeenschap die met Christus is verbonden scheurt niet. 
Het lijkt er niet op vandaag met alle verdeeldheid in de wereld en alle verdeeldheid in de kerk.
Het lijkt er niet op. Ons leven is vaak vruchteloos. Onze gemeenschap is gebroken.  We lijden onder verdeeldheid en vruchteloosheid. Maar in die verdeeldheid en vruchteloosheid laat onze Heer ons niet in de steek. 

Bij het kolenvuur staat onze Heer.  Verwijst het naar het kolenvuur waar ooit Petrus zich warmde en waar hij zijn Heer verloochende?Het zou zo maar kunnen. Ook in dat diepste uur was de Heer niet ver weg.
Johannes had altijd al betere ogen, een zuiverder innerlijk zicht en zegt tegen Petrus: Het is de Heer. En Petrus, in alle naaktheid, gordt zich en springt over boord en gaat naar zijn  Heer. Het is een detail. Hij is naakt. Ik denk dat het zegt wie hij is. Een naakte leerling die schuilt bij zijn Heer. Een naakte leerling die opnieuw moet leren leven, geloven, hopen, vissen.
En wat voor Petrus geldt, geldt voor ons allemaal.
We worden genodigd in de gemeenschap met de levende Heer in de kring van de gemeente. Wij zelf in al onze schamelheid worden allereerst aangeraakt en aangesproken, vertroost en bemoedigd. Daar begint het opnieuw. Daar begint het ook vandaag opnieuw.  In de kring van de gebedsgemeenschap brengen wij onze zorgen en noden over wat gebeurt in ons eigen leven en in de wereld voor het aangezicht van God. We bidden om kracht, om troost en nieuwe moed. We bidden om wijsheid en nieuw inzicht in de wereld van vandaag.
Waar het brood wordt gedeeld is de Heer zelf aanwezig. We hoeven niet meer te vragen naar het hoe of wat. We weten dat Hij het is die ons raakt en voedt, vergeeft en nieuwe wegen wijst. Onze leegte wordt gevuld met zijn aanwezigheid.  Onze eenheid is allereerst eenheid met Hem. Het net scheurde niet. Onze band met de Heer is onverbrekelijk.
Laat die band groeien en bloeien in jou.  Laat die groeien en bloeien in onze gemeenschap zodat de eenheid niet alleen innerlijk maar ook uiterlijk groeit en bloeit.
Het is een toekomstbeeld. Ik zei het al eerder.
De goedheid en de trouw van de Heer die ons bezoekt zal vrucht dragen in de morgen.
Dat leert Petrus op de dag dat de Heer hem vindt. En hij verleert het nooit meer.