Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




Zondag 3 maart 2024  De preek van Jeremia
Jeremia 26, 1-19; Johannes 2, 13-22  Verbondskerk Vijfhuizen

Er staat iemand te preken in onze kerk.
Die kerk is ons lief. Het is jouw kerk. Het is mijn kerk. Het is jullie kerk hier in Vijfhuizen. Je bent er in gedoopt als je van kind af aan hier hebt gewoond. Je bent er in getrouwd en jouw kinderen zijn er gedoopt. Je moeder is vanuit deze kerk begraven, je man, je vrouw en misschien, in diep verdriet je kind.
Kijk, onder het orgel staat het bord dat ons herinnert aan onze geschiedenis. Alles wat adem heeft, love de Heer. En kijk, hier opzij is de gedachteniskaars met de kostbare namen.
“Wat hou ik van uw huis”, zingen we met psalm 84. Het huis van onze God is dit. Ons heilig huis.
Er staat iemand te preken in dit heilig huis. Er staat iemand te preken in onze kerk.

Je hebt de vreemdeling, de wees en de weduwe onderdrukt, zegt hij. Je hebt de asielzoeker tot zondebok gemaakt. Je hebt de jeugdhulp een sluitpost gemaakt op je begroting en de toeslagmoeder met je wetten gefnuikt. Je hebt wierook gebrand op het altaar van de afgoden. Je hebt je overgeleverd aan de machten van de markt. Als jij maar lekker kopen en consumeren kan, is verder alles best. Als ze de zomerpret , de wintersport en de barbecue maar met rust laten, ben jij tevreden.
Je hebt mijn land geen rust gegund, zegt hij. Dat ploegt en mest eindeloos. Dat spuit het gif mateloos. Dat stoot het met tonnen tegelijk uit de schoorsteen. Dat crost met dikke SUV’s langs ’s Heren wegen.
Je hebt onschuldig bloed vergoten, zegt hij want jouw goedkope kekke jasje wordt door kinderen gemaakt die de twintig niet halen.
Er staat iemand te preken in onze kerk. Hij zegt: Dat kan echt niet langer zo doorgaan. Je zingt nu wel des Heren lof in dit heilig huis, je koestert de kostbare traditie die in dit heilig huis wordt doorgegeven maar de HEER ziet met wanhoop in zijn ogen je doen en laten aan. Dit moet veranderen. Het moet. Het leven van jou, het leven van je land en je volk, van je kinderen en kleinkinderen staat op het spel.

Er staat iemand te preken in onze kerk. Hij heet Jeremia. Hoe luisteren wij naar hem?
Hij maakt zich niet populair onder het kerkvolk in Jeruzalem want veel te radicaal, te kritisch, te negatief, vinden ze daar. Hij is een doemdenker die de stemming bederft en de maatschappij ondermijnt. Kunnen we hem niet de mond snoeren?
Jeremia moet voor zijn leven vrezen in Jeruzalem. Hoe is dat in Vijfhuizen? Hoe luisteren wij naar hem? Maken we ons boos over politiek in de kerk? Schuifelen we ongemakkelijk met onze schoenen omdat het ons te na komt. Zet het ons aan het denken? Komt er een glimp van begrip voor deze tegendraadse profeet die de wanhoop van onze HEER vertolkt omdat we maar niet willen luisteren, de wet niet willen naleven die Hij ons gegeven heeft. Ach, lieve mensenkinderen van mij, dan gaat het verkeerd, zegt Jeremia namens zijn HEER. Dan loopt het slecht af met je land, je volk en je kerk. Dit moet veranderen. Het moet. Het leven van jou, het leven van je land en je volk, van je kinderen en kleinkinderen staat op het spel. Komt er een glimp van begrip bij ons?

Het is de derde zondag in de veertig dagen. Onze ogen zijn gericht op onze HEER, zongen we mee met de eerste psalm van deze zondag. Zal Hij onze voeten redden uit het net waarin ze zijn verstrikt? Zal Hij ons onrustig hart dat bonkt omdat de wereld hopeloos verdeeld is en de mensen verstrikt zijn in wrok en angst voor verlies, zal Hij ons onrustig hart vrede geven, onze slappe knieën versterken, onze voeten sturen in het duister van de tijd en zetten op een nieuwe weg? Zal Hij dat?
Op deze derde zondag lezen we dat Jezus naar de tempel gaat. Hij gaat naar zijn heilig huis dat Hem zo lief is. Hij gaat naar het huis van zijn Vader. Hij gaat omdat Hij zich , net als wij, voorbereidt op het Paasfeest.
Hoe brandt zijn hart om te komen in het heiligdom waar de liederen van bevrijding klinken die de herinnering levend houden aan de uittocht uit de slavernij en de gave van de wet op de hoge berg.
Hij wil daar zijn om zich te voeden met Gods goede woord en om te bidden om kracht op zijn weg naar Golgotha waar Hij alle last en lijden van onze zielen, alle hoogmoed en traagheid van ons hart als een loden last torst.
Hij komt in zijn heilig huis waar de HEER wil wonen, waar het verbond wordt gevierd en ziet hoe het een markthal is geworden. Dat bidt en doet ondertussen goede zaken. Dat komt met sjieke kleren.
Dat vertoont subtiel zijn status.
De Messias gaat naar zijn Heilig huis. Mensen doen er hun voordelige zaakjes. Het lawaai verdrijft de stilte en het geld smoort de bekering. Het huis van de Vader is bedoeld voor ontmoeting en gebed maar het is vervuild met alles wat in de wereld te koop is. En wie kan zich dan nog ontvankelijk maken voor God? Wie hoort Zijn wanhoop? Wie ziet zijn liefde? Wie luistert naar Zijn stem?

Er staat iemand te preken in onze kerk. Keer je om naar je God. Keer je toe naar elkaar. Er staat iemand te schreeuwen. Weg met al het klatergoud, de oppervlakkige praatjes en de profijtelijke zaakjes. Hij pakt een zweep en ranselt het de kerk uit. Waar haalt hij het lef vandaan? Wat verbeeldt Hij zich om ons de les te lezen in de veertig dagen?
Dat vroegen ze zich toen ook al af. En dan wijst onze Heer naar zichzelf. Breek deze tempel af en ik zal hem in drie dagen opbouwen.
Onze Heer zet zich daarmee in zijn hartstocht voor Gods gerechtigheid en liefde in de traditie van Jeremia die net onze Heer zijn leven op het spel zette om Gods Woord te zeggen en Gods werk te doen. Het is een verheven en een gedurfde roeping want wij mensen, wij mensen weten doorgaans wel raad met hen die ons voorhouden wat goed is en de Eeuwige van ons vraagt.

Breek deze tempel af want hij is vervuild met de laffe compromissen, de loopjes met de waarheid, het gemakzuchtige wegkijken. Breek deze tempel af en ik zal hem in drie dagen opbouwen.
Dat is een raadselachtig woord. De omstanders begrijpen het niet. Wij ook niet, aanvankelijk totdat de evangelist ons de ogen opent. Hij heeft het niet over de buitenkant maar over de binnenkant Al het vuil dat in onze eredienst zit en in ons hart leeft wordt door Hem gereinigd aan het kruis.
Hij bevrijdt onze voeten uit het net van het schuldige verleden. Hij wil een nieuw begin met ons.

In de veertig dagen bereiden we ons voor op Pasen. Het is de tijd van de grote schoonmaak. In de tijd van onze ouders en grootouders die nog met de kolenkachel waren opgegroeid moest al het winterse stof het huis uit, de dekens gelucht, de kleden geklopt, de kasten leeggehaald, de kleren gewassen, de tegels geboend en de kachel gepoetst. Het was een grondige schoonmaak en een jaarlijks terugkerend ritueel. Die grote schoonmaak is nodig in ons eigen heilig huis voor wij Pasen kunnen vieren, voor wij opnieuw beginnen kunnen. Die grote schoonmaak is nodig in ons eigen hart.
Er staat iemand te preken in onze kerk. Hij heet Jeremia. En misschien vinden jullie het wel veel te politiek wat Hij zegt over onze handel en wandel. Maar besef dat hij het net zo goed zegt tegen zichzelf, uit diepe wanhoop om alle vuil in onze wereld, uit diepe liefde voor ons mensen die hij vanuit zijn tenen een nieuw begin gunt. Er staat iemand te schreeuwen in onze kerk en met een zweep te zwaaien. Hij heet Jezus. Het wordt hem niet in dank afgenomen. Hij zet zijn leven op het spel voor ons. Hij heeft ons mensen lief en belichaamt in al zijn doen en laten zijn Vader in de hemel die ons lief heeft en uitdaagt tegelijk om naar zijn goede wet te leven. Hij gunt ons toekomst en een nieuw begin. Hij wil met ons Pasen vieren. Het leven vieren wil Hij met ons.
Nee. Jij kunt alleen de wereld niet veranderen, jij kunt alleen de markt niet hervormen, jij kunt alleen de productieketen niet verduurzamen. Dat is iets voor samen en de lange duur. Je kunt wel doen wat goed en in je macht ligt. Je kunt wel zo goed mogelijk kiezen in de politiek en in de supermarkt.

En nu hier in de kerk worden wij door Hem uitgenodigd ons eigen hart schoon te maken, minder gericht op materialisme en het veilig stellen van bezit, meer gericht op de bron van ons leven en de basis van ons geluk.
Laten we dat doen. Om te beginnen in deze veertig dagen voor Pasen en in heel ons leven.