Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




Zondag 13 augustus 2023  Als het onweert spreekt de HERE (2)
Psalm 29; Jona 2 en Matteüs 14, 22-33  Grote of St. Bavo kerk Haarlem

Als het onweert spreekt de HERE.
Dat leerde ik vroeger van de juffrouw in de eerste klas van de lagere school. Dik zeventig jaar geleden is dat nu. En in die vroege jaren vijftig van de vorige eeuw werd op mijn school met de Bijbel die Bijbel tamelijk letterlijk genomen. Jona zat in de walvis, Jezus liep over het water en als het onweer spreekt de HERE. Wat is er vandaag van dat geloof geworden?
Als het onweert spreekt de HERE. Dat besef komt uit psalm 29 die wij zojuist hebben gezongen. Machtig is de stem des Heren. Het dondert en bliksemt dat het een aard heeft in die psalm. Rivieren treden buiten hun oevers als vorige week in Slovenië. Bergen verschuiven, bomen breken, woestijnen beven. Bodemloos geweld.
Nu vandaag maken wij in kwadraat mee wat in die psalm bezongen wordt. Een kleine greep uit het klimaatnieuws van de afgelopen paar weken. Extreme temperaturen in Zuid-Europa; een ongekend warme Atlantische Oceaan; een ongekend warme Middellandse Zee, extreme regenval in Peking; de heetste juli ooit sinds het begin van de metingen. Het water kolkt en kookt. Het poolijs smelt. De zee stijgt. Het water, het grote water dreigt ons leven te verzwelgen. Bodemloos geweld. Is dat soms de stem van de HEER die ons bij zinnen wil brengen? Of is dat veel te ver gezocht?
En wat denken jullie. Wat denken jullie nu vandaag als we met die psalm zingen “Boven ’t bodemloos geweld heeft de Heer zijn troon gesteld. Ooit sprak daar een diep geworteld vertrouwen uit dat de HEER het wilde water meester is. Wat doet alle klimaat-ellende vandaag met dat vertrouwen. Hebben wij dat nog of niet meer, eigenlijk niet meer.

Als het onweert spreekt de HERE. Niet alleen in de psalm klinkt dat besef door maar ook in de profetie. We hebben hoofdstuk 2 gelezen uit het boekje Jona. Eigenlijk is dat ook een psalm. Kolkend water heeft mij omgeven, klaagt die psalm. Jona is diep, heel diep in nood. Het water, het dreigende water heeft hem omgeven.
Jullie kennen de geschiedenis van Jona denk ik wel. Hij kreeg de opdracht om de grote stad Ninevé aan te klagen. Die grote stad vol mensen misdroeg zich in de ogen van de Heer en Jona wordt geroepen om woorden te spreken die omkeer bewerkstelligen, hoop geven, uitkomst bieden.
Jona wordt geroepen op de goede weg te gaan van de HEER maar hij gaat de andere kant op.
Hij gaat wat de secretaris-generaal van de Verenigde Naties beeldend genoemd heeft “the highway to hell”. Precies dat beelden de Hebreeuwse grondwoorden uit in het boekje Jona. Jona daalt af.
Jona gaat niet op de goede weg van de Heer maar daalt af naar Jafo in Tarsis, daalt af in een schip, daalt af in het ruim, beland in een kolkende storm, wordt overboord gegooid en opgeslokt. Dieper kun je niet zinken.
In plaats van goede woorden spreken die perspectief bieden, hoop geven, verzaakt Jona kortzichtig en egoïstisch. De bedoeling is dat iedereen breekt met zijn kwalijke praktijken en met het onrecht dat hij doet. De bedoeling is dat er een einde komt aan oorlog en onrecht, schaamteloze uitbuiting en verspilling. Maar Jona wil daar niet aan en wil niet gaan. Hij is de enige niet die onwillig is want uit op kortzichtig eigenbelang. Ik denk dat het in ons allemaal schuilt en zomaar de kop op steekt. Wel weten wat goed is en de Heer van ons vraagt maar we zijn bang voor verlies. En die angst brengt ons in diepe nood.
Jona is ondergegaan in het woeste water. Dat omgeeft hem van alle kanten. Hij is neergedaald in het rijk van de dood. Zo ervaart hij het. Zo is het nu voor hem.

Als het onweert spreekt de HERE. Op een bijzondere manier licht dat op in de psalm die Jona zingt in de buik van de grote vis. Midden in het boos getij laat de HEER Jona opslokken door die grote vis. Wat is het voor vis? Het is een walvis, zongen wij als kleine kinderen want een grotere vis konden we niet bedenken. Het is het oermonster. Het is de Leviathan, zeggen sommige Joodse uitleggers. Het is de verzwelgende zee in eigen persoon. Die verzwelgende zee beneemt ons de adem. Vandaag meer dan ooit. Daar is geen redden meer aan, niet meer, niet meer, denken wij in onze somberste gedachten.
Maar die grote vis wordt door de HEER beschikt. Zo staat het in de mij nog vertrouwde vertaling. En door die beschikking van de HEER wordt de vis niet alleen de diepste donkerte maar ook schuilplek van gebed. Stel het je voor. Dat kolkt en kookt daarbuiten, dat is aardedonker daarbinnen En in dat donker wordt gebeden. Jona bidt vanuit zijn tenen. En dan wordt in die psalm de grote vis een gebedshuis waar de stem van de HEER klinkt en zijn aanwezigheid oplicht. Jona herkent in de storm, in het kolkende water en de zware golven de hand van de HEER. Het zijn uw golven, bidt hij. U slingerde mij in de diepe zee. In die diepe zee roep ik U aan en word ik gehoord. In de diepe zee bent U mij nabij en trekt u mij levend uit de dood omhoog.

De grote vis wordt een huis van gebed. Je kunt het beeld ook omkeren. Dit huis van gebed is als een grote vis midden in de woeste zee. Het stormt buiten. De zeeën gaan huizenhoog. We hebben onszelf in deze situatie gebracht. Dat daalde af, dat daalde af tot in die diepe zee. En nu zijn we in die diepe zee. We zijn aan het einde van ons latijn. We raken de controle kwijt. Met Jona schreeuwen we het uit. Help ons toch God, uit dit rijk van de dood.
Dit huis van gebed is als een grote vis midden in de woeste zee. Maar dan is dit ook een plek waar niet alleen met Jona schuld wordt beleden maar ook met Jona de hoop op God levend wordt gehouden.
In het slot van de psalm wordt die hoop bijzonder concreet uitgetekend. De armzalige goden worden afgezworen. Jullie mogen die armzalige goden zelf invullen. Ik denk zelf aan de ongebreidelde win- en spilzucht van ons mensen De geloften aan de Heer worden ingelost. De goede woorden die hoop bieden en perspectief worden nagevolgd. Dat is de weg die in de diepe nood uitgetekend wordt en die toekomst geeft. Een toekomst die bij de HEER van meet af aan al de bedoeling was.

Als het onweert spreekt de HERE. Het is jullie misschien opgevallen dat ik net als vroeger mijn lagere schooljuf, een paar keer de ouderwetse statenbijbelnaam heb gebruikt. Het is de HERE die spreekt, zingt psalm 29. Het gaat om onuitsprekelijke naam die in de Hebreeuwse Bijbel met vier letters wordt aangeduid. Als het onweert spreekt de HEERE. En waar het dan op aankomt is dat wij niet beterwetend de schouders ophalen maar de geloofsbelijdenis horen die zegt dat de redder van de armen tot ons spreekt en dat het hulpgeschrei van tot slaaf gemaakte mensen wordt gehoord. We zijn in bange tijden geen afhankelijke mensen. We zijn verantwoordelijke mensen die geroepen zijn te doen wat moet.
En die dan ook hier in de buik van de vis, hier in dit huis van gebed ons zelf met de psalm moed mogen inzingen, met de psalm hoop mogen putten. Boven ’t bodemloos geweld heeft de Heer zijn troon gesteld. Ik kan het nauwelijks geloven bij alle nieuws van de laatste tijd maar ik doe het toch. Ik klamp me er aan vast. Boven ’t bodemloos geweld heeft de Heer zijn troon gesteld. Hij geeft ons ruimte. Door de psalm vind ik die ruimte, vind ik vertrouwen in de wijdere werkelijkheid van de Eeuwige die om onze duisternis heen staat. Hij wil in ons de hoop wekken, voeden, levend houden op omkeer en een nieuw begin.

“De mensheid bevindt zich op de highway to hell”, zegt de VN-baas. Sommigen zeggen dat hij zwaar overdrijft en anderen dat we er inmiddels al in beland zijn. Niks doen omdat het wel meevalt en niks doen omdat het toch een verloren zaak is. Maar hier in de kerk, in de buik van de vis, nemen we die woorden bloedserieus en tegelijk luisteren we naar de stem van de HEER die ons uit dat dodenrijk omhoog trekt. Hier in de kerk, in dit scheepje in de storm om met het Evangelie van deze morgen te spreken luisteren we naar de stem van de Heer die zegt: Houdt moed, ik ben het, wees niet bang. Iedere kleine stap naar meer klimaatgerechtigheid heeft zin. Het lijkt misschien van niet maar het is dat wel omdat het een inlossen is van een gelofte aan de HEER die deze wereld in zijn hand houdt.Het is dat wel omdat het een roeping is van de HEER die ons deze wereld gegeven heeft om te koesteren en te behoeden.

Als het onweert spreekt de HERE, zei ooit de juf op de lagere school. En nu vandaag denk ik: Het is waar wat die juf ooit zei, meer waar dan ik vroeger dacht. Het zijn woorden vol genade en waarheid die jou en mij koesteren en behoeden. En die ons brengen op een weg vol hoop.
Amen