Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




Zondag 6 augustus 2023  Kan God een tafel dekken in  de woestijn?
Psalm 78 en Matteüs 14,13-21 Ontmoetingskerk, Haarlem-Schalkwijk

Kan God een tafel dekken in de woestijn?
Zou God in staat zijn een tafel te dekken in de woestijn?
Ooit vroegen mensen zich dat af. Het volk Israël om preciezer te zijn. Jullie kennen allemaal zijn geschiedenis. In Psalm 78 wordt die opgehaald. Dat was bevrijd uit Egypte. Dat mocht gaan naar beloofd land. Als een vuur ging God voor hen uit. Met een wolk beschermde Hij de achterhoede. Het koele water welde uit de rots.
Maar ja, de tocht is zwaar. Er wordt geploeterd in het zand. Er wordt geleden en gestreden in de woestijn. Er wordt gestreden voor vrijheid. Er wordt geleden omwille van de gerechtigheid.
Dat willen we niet. We willen eten zoveel als we willen.
Zou God in staat zijn een tafel te dekken in de woestijn?
Die vraag bleef bij mij hangen.

Kan God een tafel dekken in de woestijn? Wat denken jullie? Kan Hij dat? Doet Hij dat? Of juist niet helemaal niet omdat wij zelf voor eten moeten zorgen. Zegt Jezus dat ook niet tegen zijn leerlingen in het Evangelie dat we gelezen hebben: Geven jullie al die hongerige mensen maar te eten.
Kan God een tafel dekken in de woestijn? Ik moet denken aan het artikel dat ik gisteren in mijn krant las naar aanleiding van de Tunesië-deal die er voor moet zorgen dat zwarte migranten niet naar Europa komen want wij kunnen ze niet hebben.
Die zwarte migranten belanden in de woestijn. De Tunesische regering zet hen over de grens in de hete woestijn. Ze moeten maar zien. We zitten er mee in onze maag. Een kabinet is er over gevallen. En iedereen heeft wel een beetje gelijk. Je kunt niet de hele wereld op je nek nemen. Je kunt het niet maken om kinderen van hun ouders te scheiden. De nood is zo hoog. De draagkracht beperkt.
Kan God een tafel dekken in de woestijn? Wat denken jullie. Kan God een tafel dekken voor die migranten? Kan hij een tafel dekken in de woestijn. Kan hij een bed spreiden voor miljoenen daklozen? Kan hij dat? Kan hij onderdak bieden aan weeskinderen in Griekse vluchtelingenkampen? Kan hij Europese volken die allereerst en allermeest aan hun eigenbelang denken, verenigen om een tafel van eendracht en samenwerking. Kan hij dat?  Kan Hij ons helpen om de steeds angstiger klimaatverandering het hoofd te bieden, Kan Hij dat? Kan Hij een tafel dekken in de woestijn?
Jij en ik denken van niet. Ja, we willen wel graag dat de problemen worden opgelost. We willen graag dat mensen niet zo hartverscheurend hoeven te lijden. Maar we denken dat het onmogelijk is.
Ons hart is onrustig in ons. We zijn bezorgd om de gevaarlijke conflicten in de wereld. We zijn bezorgd om de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen. De bossen branden. De woestijnen breiden zich uit. Wie heeft brood genoeg voor alle hongerlijders. Wie heeft medicijn genoeg voor alle zieken. Wie heeft huizen genoeg voor alle daklozen? Wie? Ik niet. Ik heb net genoeg voor mezelf. En mijn kind kan nog geen flatje krijgen en mijn ouders geen zorg. Ik ben bang dat ik tekort ga komen. Wie heeft brood genoeg voor die grote hongerige menigte die begerig naar ons kijkt? Wie? Ik niet? Mijn arm is te kort en mijn knie te slap. Wij allemaal lopen op dun ijs. Wij allemaal zien onze toekomst wankelen.
En ineens wordt het me duidelijk.
Kan God een tafel dekken in de woestijn? Die vraag wordt wellicht gesteld uit compassie met alle hongerlijders van de wereld. Dat wel. Dat ook. Maar vooral komt die vraag op uit angst voor eigen tekort. Hij komt op uit lui cynisme. Dat was al zo ooit toen in de woestijn en dat is het nog steeds in onze barre wereld.
Kan God voor ons een tafel dekken in de woestijn? Reken er maar niet op.


Reken daar maar wèl op. Dat is het tegendraadse geluid van psalm 78.
Zou God in staat zijn een tafel te dekken in der woestijn? Hoe durf je het te vragen, zegt psalm 78. Hoe durf je het in twijfel te trekken, zingt psalm 78. Je beledigt God hiermee, foetert de psalm.
We hebben maar een fragment gelezen in deze dienst maar in de hele psalm is een voortdurend terugkerend thema. Waarom toch vertrouw je niet op mijn hulp bij je tocht door de woestijn? Waarom zoek je je heil bij valse zekerheden en laffe luiheid terwijl Hij voor jou een tafel dekt in de woestijn.
Het gaat heen en weer in de psalm, zoals het heen en weer gaat in ons leven. We horen in de kerk de goede woorden vol hoop en zingen een lied vol vertrouwen maar dan toch. Dan grijpt het ons weer aan. We zien een grote hongerige menigte. Dat zijn allemaal gelukszoekers. Wie niet? Wie niet? Wijzelf zijn het ook. Dat gaat niet goed. Dat komt tekort. Wij komen tekort. We kunnen het niet aan. Kan God een tafel dekken in de woestijn?

Toen Jezus de grote menigte zag, lezen we vanmorgen in het Evangelie, voelde hij medelijden met hen. In de mij nog vertrouwde Bijbelvertaling staat: Hij was over hen met ontferming bewogen.
In de Bijbelse grondtekst staat hier een heel lijfelijk woord. Zijn buik wordt beroerd. In onze taal zeggen we dan: Zijn hart breekt.
Zijn hart breekt als hij de mensen ziet. Voortgejaagd en afgemat zijn ze. Zwak, ziek en misselijk zijn ze. Snakkend naar vrijheid onder de dictatuur van Herodes en diens opvolgers tot in onze dagen, snakkend naar adem in de rook van een bosbrand, snakkend naar lucht want verstikkend bezorgd. Kan God voor al die mensen een tafel dekken in de woestijn?

Jezus wordt niet boos om onze onmacht. Juist omdat zijn hart breekt om alle tranen die er vandaag worden vergoten, niet alleen in arme maar net zo goed in rijke landen, wordt Hij niet boos maar komt Hij ons allemaal te hulp en leert Hij ons. Hij leert ons wat mogelijk is bij God.
 Wat hebben jullie, vraagt Hij zijn leerlingen. Vijf broden en twee vissen, zeggen zij. En jullie nu in de kerk kennen de afloop van dit evangelie. Dat hebben de meeste van ons van kindsbeen af geleerd. Dat heette al vanaf de statenbijbel: De wonderbare broodvermenigvuldiging. Het lijkt op het eerste gehoor een plat wonder. Zo'n wonder waar wij de schouders over ophalen. Dat kan helemaal niet. Kan God een tafel dekken in de woestijn?
Maar dit Evangelieverhaal zit vol symboliek. De mensenmassa zonder herder, over wie Jezus met ontferming is bewogen, wordt tot de kudde in het groene gras. Zij mogen neerliggen in grazige weiden. Zij mogen rusten aan koele wateren. De onder Herodes afgepeigerde schare die is uitgelopen om Jezus te volgen naar een eenzame plek, wordt tot het volk Gods in de woestijn. En in de woestijn licht het aangezicht van de Eeuwige. Daar verklaart God zelf hen zijn liefde. Daar klinken de Woorden die troosten en helen.
De geloofsleerlingen wordt onderwezen hoe zij delen moeten.
Jezus nam de vijf broden en de twee vissen, sprak de zegen uit, brak de broden en gaf ze aan zijn discipelen. Iedere goede verstaander hoort hoe deze woorden rakelings gaan langs de inzettingswoorden van het Avondmaal. En in de kring van de avondmaalsgemeenschap wordt niet gehamsterd. Er wordt niet gegraaid en geschrokt, niet vermeerderd en vermenigvuldigd. Er wordt gedeeld.
En overal weer zullen er oases zijn in de woestijn waar het aangezicht van de Eeuwige oplicht, overal weer worden er plaatsen gevestigd onder Gods zegen waar getroost wordt en bemoedigd, waar de goede woorden klinken die de mensen helen. Zoals nu hier in de kerk. God laat ons niet in de steek in deze barre wereld.

Kan God een tafel dekken in de woestijn? Ja, dat kan Hij. En Hij doet het ook.
Het is niet een tafel van vermeerdering en vermenigvuldiging. Zo’n welvaartsevangelie wordt wel eens verkondigd alsof God best wel jouw portemonnee wil spekken en heus wel de zorg om wat hulp behoeft van ons overneemt. Maar dat is oppervlakkige praat. De tafel die God dekt is niet een tafel van vermenigvuldiging. Het is een tafel van delen.
in het Evangelie dekt de Heer een tafel in de woestijn. Omdat zijn hart breekt bij alle tranen die er in wereldwijd vergoten worden en bij alle zuchten die er onder de mensen worden geslaakt, dekt onze Heer een tafel in de woestijn. En Hij geeft aan die tafel om te beginnen zichzelf. Hij geeft zichzelf aan de kleingelovigen die wij zijn. Hij geeft zichzelf om onze kleingelovigheid te genezen en onze zondige nalatigheid te vergeven. Hij geeft zichzelf aan ons en leert ons dat wij veel meer hebben en veel meer kunnen dan we altijd dachten. 
Zet je wanhoop om wat gebeurt om in kleine daden die goed doen in je eigen omgeving. Je kunt niet alleen de klimaatcrisis oplossen. Je kunt wel zelf minder vliegen en autorijden. Je kunt niet het grote migratieprobleem oplossen. Je kunt wel asielzoekers in je eigen omgeving vriendelijk bejegenen. Je kunt het zelf wel allemaal bedenken. Je kunt het bedenken ene doen omdat God een tafel dekt in de woestijn. 
We mogen zitten aan die tafel van de Heer en door Hem gevoed kunnen we delen met elkaar.
We kunnen de tranen delen en de vreugde. We kunnen de angst delen en de hoop.
We kunnen het brood voor het lichaam delen en moeten dat ook doen met hen die honger hebben en we kunnen met elkaar het brood delen voor ons hart en getroost en bemoedigd in deze wereld verder gaan.