Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




Zondag 23 juli 2023 De schat in de akker
Mat 13, 44-52  Verbondskerk Vijfhuizen

Wat mij opvalt in de verhalen die Jezus vertelt dat ze zo dicht bij ons gewone leven staan. Er wordt gezaaid en gemaaid, gekocht en verkocht, gevist en gevangen, geploegd en gezwoegd. Het gaat over mensen als jij en ik die hun dagelijks leven leiden en hun dagelijks werk doen. We dromen van een goede toekomst en doen ons best. Het gaat goed met de kinderen en alles lijkt in orde.
Maar we schaatsen op dun ijs. En zomaar op een kwade dag lukt het niet meer en breekt het af in onze handen. Ons hoofd loopt om. Ons lijf is kwetsbaar. Ongeluk overkomt ons zomaar van de een op de andere dag. Een huilbui vol spanning gaat maar niet over. De knobbel is kwaadaardig. Je viert vakantie op Rhodos en de aarde brandt. Nog maar kort geleden was de herdenking van de ramp met de MH17 bij het monument hier in Vijfhuizen. Een vliegtuig vol vakantie vierend mensen wordt neergeschoten. Een veelvoud van mensen is in diep verdriet gedompeld. Allemaal gewone mensen als jij en ik maar met een breuk in hun bestaan en een kras op hun ziel. Wie van ons weet niet van breuken en verdriet?


En wat kunnen we dan met die verhalen van onze Heer? Laten we een stap terug doen en de gelijkenissen van deze zondag gewoon nog eens overwegen.
Ooit is er een schat begraven. De schat ligt begraven in de grond en niemand, niemand weet meer van zijn bestaan. De akker is bezaaid met alle stenen op mijn hart. De schat is verborgen in de grond.
En dan is er een mens die in de akker graaft. Waarom graaft hij daar? We weten het niet. Hij is niet de eigenaar van de akker. Wellicht, het is niet zo vreemd om dat te veronderstellen, is het een dagloner. Stenen verwijderen moet hij. De akker reinigen van dorens en distels. De akker omspitten. De hitte van de dag verduren. Zweten voor een enkele duit. Verdriet verwerken. Rouw verduren
En dan vindt hij de schat. Volkomen onverwacht stuit hij er op. Zijn ogen worden groot van verrassing. Z'n handen trillen als hij het oppakt. Hij heeft goud in zijn handen. Ineens is dat wat zo ver weg en zo verborgen is, dichtbij en voorhanden.


Die schat in de gelijkenis is beeldspraak. De gouden munten zijn beeldspraak. Die schat is symbool van Gods liefde voor de mensen Die schat staat voor de goede woorden van de wet die ons vertellen hoe we leven kunnen met God en de mensen. De schat staat voor de verbondenheid met God en de mensen. De schat dat is het koninkrijk van God dat Jezus belichaamt.
Die schat of dat rijk is wat anders dan een rijk van vrede en welvaart. En het is wat anders dan een leven zonder rampen.
Met goudgeld kun je vrijheid kopen. Je kunt genot kopen. Je kunt eten kopen en huizen bouwen met geld. Zeg niet dat geld niet belangrijk is. Dat is het wel degelijk Het is schrijnend dat er in ons land mensen zijn die door hun armoede worden gefnuikt. Het is erg als jonge mensen geen huis kunnen vinden en ouderen geen zorg. En het is verschrikkelijk dat oorlogen en rampen mensenlevens verwoesten.
Maar tegelijk weten jij en ik dat je met geld geen echte vriendschap kopen kan, en dat niemand, niemand de garantie heeft op een ongestoord leven.  De schat in het verhaal van Jezus gaat niet over geld. Die scahat staat voor de goede woorden van God ern Zijn liefde voor de mensen waarop jij vertrouwen mag in goede en kwade dagen.
Meer nog dan het eerste maakt het tweede verhaal dat duidelijk. De koopman vindt een kostbare parel. Hij verkoopt heel zijn handel voor die ene parel. Waarom doet hij dat? Hij doet het omdat hij helemaal weg is van de schoonheid van deze parel. Hij vindt geluk dat niet in geld te vangen is. Hij vindt vriendschap, liefde, geloof en hoop 'Hij is de parel in mijn leven', zegt soms een vrouw van haar man. Ik heb een parel gevonden zegt hij. Die parel staat voor verbondenheid in lief en leed. De parel staat voor innerlijk geluk dat je voor geen geld ter wereld missen kunt. En in de Bijbel wordt dat innerlijk geluk verbonden met God. De bijbel noemt die innerlijke rijkdom: "de vrede Gods" of "verborgen omgang" of "zekerheid van het geloof" De psalmen zingen er over of beklagen juist het gemis. Mystici getuigen er van en hunkeren er naar. Ooit bad Augustinus: Veel te laat heb ik je lief gekregen, schoonheid wat ben je oud, wat ben je nieuw.
Die parel heb je gevonden of niet, nog niet.


Het is mogelijk dat de ontdekking van die schat heel plotseling plaats vindt. Hij was er altijd al. Hij lag als het ware op je te wachten tot je de schellen van de ogen vielen. Maar het kan ook dat je langzaam ergens naar toe groeit, geduldig en geleidelijk tot op de dag dat je weet dat niets jou scheiden kan van Christus.
Misschien is het wel zo dat bij de meesten van ons deze omgang langzamerhand en gaandeweg en door veel tranen heen groeit. Ook in de schelp verdichten zich bij het binnendringen van een vreemd lichaam als het ware tranen tot een parel. Bij ieder van ons is het leven anders en verloopt het geloof anders. Plotseling wordt het geschonken of moeizaam wordt het verworven. Tenslotte is niets zozeer van belang als het vertrouwen in de Eeuwige en het leven in zijn licht. Hij is de parel van grote waarde.


Bij de twee kleine gelijkenissen over de schat en de parel voegt zich een derde.
Het is de gelijkenis van het visnet. De strekking is anders en lijkt op die van het onkruid tussen de tarwe. Die gelijkenis zegt dat er kwaad in de wereld is. Vandaag is het er hartverscheurend. We zien de kapotgeschoten gebouwen in Odessa. We zien de wanhoop in de ogen van de mensen in de vluchtelingenkampen. Jij en ik zijn er verdrietig om of verbijsterd of woedend of alleen al diep en diep begaan met de slachtoffers. Dat kwaad is er. Het is verder weg en ook heel dichtbij. Het loert op straat. Het nestelt zich in witte boorden. Het schuilt in onzuivere maar o zo verleidelijke deals. Maar het zal niet blijven bestaan. Jij wordt geroepen om het kwaad in jezelf te bestrijden en te groeien naar het goede. Jij wordt geroepen om het goede te doen, zwakken te helpen en rouwenden te troosten, verbonden te zijn in verdriet. Dat zeggen ons de goede woorden van de wet.
Maar tegelijk zet deze derde gelijkenis de eerste twee in een bijzonder licht. Het is niet alleen zo dat jij zwoegt en ploetert, zoekt en vindt. Nee, ook de engelen Gods zoeken. Dat wil zeggen: het is de Eeuwige zelf die jou zoekt in alle nood en dood en jou met blijdschap vindt.
Wie zoekt nu eigenlijk wie? Ik zei het al eerder. Die schat was er al, zij het in het verborgene. Die schat lag al in de akker te wachten. Tot jij hem vindt. Tot jij door Hem gevonden wordt. Vinden en gevonden worden. Niet ondanks verdriet en aanvechting maar midden in verdriet en aanvechting ervaren dat er liefde is en verbondenheid is tussen mensen en dat God vanuit de hemel met liefde, met bewogenheid en innerlijke ontferming omziet naar ons mensen. Dat is de binnenkant van het geloof. Dat is het innerlijk vuur waar het in de kerk om gaat en dat ons de kracht geeft om te leven in goede en in moeilijke dagen.


Hij was er altijd al, die schat. In de laatste regels van de lezing vanmorgen wijst Jezus de Schrift als vindplaats aan. Je hebt deze altijd al in jouw nabijheid gehad. Je hebt altijd al geweten dat je lezen en bidden en zingen kunt. Je vreugde kun je uiten, je tranen kun je schreien voor zijn Aangezicht. Je hebt altijd al geweten dat je bidden kunt en werken, werken en bidden. Je hebt ooit al eens gehoord dat de Eeuwige zelf de grond is van jou bestaan.
De dag komt en is wellicht al aangebroken, nee niet dat verdriet en schrik voorbij zijn maar wel dat je een schat vindt, een parel van grote waarde, troost in leven en in sterven. Wees er blij mee. Leef er mee vandaag en morgen.