Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




Zondag 19 maart 2023  Over zien en niet zien
Johannes 9  Verbondskerk Vijfhuizen


Willen wij Gods werk zien of willen we dat niet?
Over welk werk hebben we het?  Over het werk dat zichtbaar wordt in de genezing van een mens die al vanaf zijn geboorte blind is.  We lazen zijn verhaal in het Evangelie vanmorgen. Willen we dat werk zien of willen we dat niet. Degenen die in de dagen van Jezus de geestelijke en maatschappelijke macht hebben willen het niet zien. Willen wij het wel zien?

Dat werk van God wordt al zichtbaar in de allereerste regel van Johannes 9
In het voorbijgaan zag Jezus iemand die al vanaf zijn geboorte blind was.   Die zin begint met een belangrijk Bijbels woord. Ik bedoel het woord voorbijgaan.
Dat woord betekent niet zoals wij geneigd zijn te denken: Nou ja, toevallig kwam Jezus daar langs.  Dat woord weerspiegelt het verlossend voorbijgaan van de Eeuwige, zoals ons dat wordt verteld in het paasverhaal uit het Eerste Testament.  Pasen, Pascha betekent letterlijk: voorbijgaan.  De Eeuwige komt reddend voorbij.  Dat is zijn werk.
Dat verhaal begint te vertellen dat God de ellende van zijn volk zag. Hij zag het vol mededogen en daalde af om te redden.  Dat is zijn werk. Hij zag het en ging reddend voorbij in die beslissende nacht waarin Hij waakte en redde. 
In het voorbijgaan zag Jezus een mens die vanaf zijn geboorte blind was. Dat zegt allereerst dat onze Heer, net als zijn Vader in de hemel, met aandacht ziet naar een mensenkind dat in nood is, dat gevangen wordt in donkerte, beknot wordt in zijn levensmogelijkheden.  Let op: Hij ziet veel meer dan blinde ogen. Hij ziet een mens, een compleet mens met beperkingen en mogelijkheden, met angst en hoop. Hij ziet een mens als jij en ik.  En die mens als jij en ik wil Hij redden en Gods licht en liefde laten zien. Dat is zijn werk. Dat is het werk van zijn Vader in de hemel.

De leerlingen zien alleen die blinde ogen. En ze nemen meteen afstand. Heeft hij of hebben zijn ouders gezondigd soms?  Hij is blind. Wij niet. Dat moet toch een oorzaak hebben. Hij zal het wel verdiend hebben. Hij zal wel geheel in zonde geboren zijn.   Hij wel. Wij gelukkig niet.
Dat zit diep hardnekkig in ons mensen. Die ander heeft gezondigd, zijn kansen niet gepakt, zijn gezondheid verwaarloosd. Die ander wel. Ik niet.
De eerste les die de leerlingen krijgen, de theologen in de tempel trouwens ook, is dat er onschuldig lijden is waar geen verklaring voor is. Hij heeft niet gezondigd, zegt Jezus, en zijn ouders ook niet.  Hiermee wordt niet gezegd dat de blinde en zijn ouders volmaakte mensen zijn. Er wordt gezegd: Het zijn mensen als jij en ik. Er is geen enkele verklaring voor het leed dat hen overkomt.
Het gaat niet om de schuld van een enkeling maar om de nood van ons allemaal.   En wat is die nood? Dat we blind zijn.  We zijn blind voor ons eigen tekort en ook blind zijn voor de goedheid van God..  De Heer wil ons van die blindheid genezen. Hij is het licht van de wereld. Dat wil Hij ons laten zien. Hij Gods licht en liefde laten zien.

Dit verhaal gaat niet, zeker niet in de eerste plaats om lichamelijke blindheid maar geestelijke blindheid waarvan onze Heer ons allemaal wil genezen. Dat illustreert hij in die mens die hij in het voorbijgaan zag. 
Die blindgeboren mens maakt een heel proces door.
Allereerst wordt hij door Jezus gezien als Hij voorbijgaat.
Dan wordt hij, wordt met speeksel en slijk gezalfd. Het is een verwijzing naar het stof van de aarde waaruit de HEER God de mens maakte.  
Dat overkomt de blindgeborene. Hij wordt door Christus aangeraakt en mens gemaakt. Je bent een kind, door God bemind en voor het geluk geschapen. 
Vervolgens zegt Jezus tegen de mens die blind is en die door Hem met liefde gezalfd is:
Ga u wassen in het badhuis van Siloam.
Bij dat badwater heeft Jezus zelf even daarvoor gestaan tijdens het Loofhuttenfeest. Dat water staat voor Gods sprankelende Geest. Het is het water waarbij Jezus zegt dat Hij levend water geeft en licht der wereld is. Het is het water van de vergeving van zonden en het nieuwe begin. Dat water staat voor Gods liefde voor de mensen die zichtbaar is geworden in Jezus zelf 
Dat waterbad heet Siloham. Dat woord betekent gezondene, zegt de Evangelist in een tussenzin.  Gewassen in dat water wordt je gezonden op een nieuwe levensweg. De oude kerk zag in dat water doopwater.
En de blinde mens gaat. Hij laat zich zenden. Hij wast zich. Dat wil zeggen: De blinde mens weet van zijn eigen tekort, zijn zwakte en kwetsbaarheid. Hij wast zich in het water van Gods genade. En dan gaan zijn ogen open. 
Hij ziet het werk van God. Hij ziet Jezus die de vastgeroeste verhoudingen doorbreekt en hem het leven gunt, het licht en de liefde. 

Johannes de evangelist vertelt het verhaal van de genezing van de blindgeborene om ons aanschouwelijk te vertellen wat het werk van God is:  Het werk van God is Christus die een mensenkind niet vastpint op zijn verleden, niet laat tobben in sombere duisternis, niet laat verzanden in wanhoop.  Het werk van God is Christus die een mensenkind leren wil zijn eeuwige vooroordelen los te laten, zijn vastgeroeste eigen gelijk op te geven. Het werk van God is Christus die in een mensenkind een licht doet opgaan. Het kwartje valt. De schellen gaan van de ogen.
Je hebt je eigen duistere tekort. Je mag in Gods genade opnieuw beginnen recht te doen en goed te zijn als Hij die jou het licht heeft laten zien.   Dat is het werk van God dat hij ook aan jou en mij verricht.

De leidslieden willen dat niet zien.
Ze weten zeker dat zij al goed zitten met hun kennis van de wet, met hun positie in de samenleving.
Vanuit hun gezeten positie zetten ze de ander in de beklaagdenbank.  
Hij heeft gezondigd.  Wij niet. Wij echt niet.
Ze zien hun eigen verblindheid niet. Ze zien niet dat ze met hun rigide toepassing van de sabbatswet mensen knevelen.  Ze zien niet dat Jezus met zijn open, warme aanwezigheid Gods liefde voor mensen in nood verkondigt.  Ze houden vast aan hun eigen gevestigde gelijk.
Ze willen het niet zien, dat werk van God. Willen wij het wel?

Wij leven vandaag in een angstige, verwarrende tijd.  Veel mensen zijn ongerust over de teloorgang in de zorg, de crisis op de woningmarkt, de verpietering van kostbare natuur, de heftigheid van het klimaat.  Dat veroorzaakt ook heel veel persoonlijk lijden. Maar ook een jammerlijke gelijkhebberij
Je zal het er wel naar gemaakt hebben, zeggen de gearriveerden. Je moet je eigen broek op houden, zeggen de carriėremakers.   Dat stikstofprobleem komt door de boeren, zeggen ze in de randstad. Die moeten inbinden. Niks aan de hand, zeggen ze op het platteland. Jullie met je de stadse fratsen moeten eens ophouden ons de les te lezen. Ieder zijn eigen gelijk. Ieder zijn eigen bubbel. Waar is het inzicht dat we allemaal mensen zijn en allemaal onze blinde vlekken hebben, allemaal ons open kunnen stellen, voor het werk van God, Christus, die het Licht der wereld is.

Vorige week hoorde ik in een van de verkiezingsprogramma’s een bevlogen boer. Hij zei: Wij moeten bereid zijn minder koeien op ons land te weiden en jullie moeten bereid zijn niet voor het goedkoopste te gaann maar in de schappen te zoeken naar producten die duurzaam zijn geteeld.
Ik denk dat hij het wel begrepen heeft. Nu wij nog.
     
Ooit zei onze Heer, die de blindgeborene de ogen opende: Wat baat het je als je de hele wereld wint maar schade leidt aan je ziel. Dat zei hij tegen de mens die maar rijkdommen opstapelde en alsmaar meer en meer groeien wilde. En dat is vandaag de blinde vlek die de nood van de schepping teweeg brengt. Tegenover die blinde vlek zet Hij zichzelf Hij die helemaal Gods werk belichaamt, die een ander mens niet vastzet maar aandacht heeft voor wat leeft in zijn hart en uitnodigt recht te doen, trouw te zijn en op deze geschonden aarde nederig de weg te gaan met God.
Daarmee opent Hij onze ogen.  We worden ons bewust van ons eigen aandeel. En we worden ons bewust van onze mogelijkheden en onze roeping.
We zijn samen met anderen kind van God en op deze aarde geroepen om in Gods licht te leven.

Amen