| Home |
Preken |
Contact:Jan C. Bos E jancbos@kpnmail.nl |
|||
| |
|||||
| Zondag 9 november 2-025 De Heer huilt over de stad Lucas 19, 41-48 Verbondskerk Vijfhuizen Toen Jezus Jeruzalem voor zich zag liggen, begon Hij te huilen om de stad. Dat lezen we in het Evangelie deze zondag. Zal Hij dat vandaag opnieuw doen? Zal Hij huilen als Hij die stad ziet, de klaagmuur en de rotskoepel, de Heilige Grafkerk, Yad Washem, de Knesseth. Zal Hij huilen om die stad, zo trots en zo koppig. Zo benard en belaagd. Zo deerlijk gewond,ook. Zal Hij huilen om die stad die maar niet ziet, niet zien kan, niet zien wil, wat vrede kan brengen. Zal Hij huilen vandaag? Zal Hij huilen als Hij ons dorp ziet, de mooie huizen, de bedrijven. Zal hij huilen als hij de polder ziet, de groene weiden en het landbouwgif, het golvende koren, de kassen waar arbeidsmigranten werken, onze nationale trots luchthaven Schiphol, de kantoren van de internationale zakenwereld, de bedrijvigheid en de vervuiling. Zal Hij huilen als Hij dat ziet. Zal Hij dat? “Je hebt de tijd van Gods ontferming niet herkend” Dat zegt Jezus tegen de stad Jeruzalem. Als Hij over de olijfberg komt en voor het eerst de stad Jeruzalem ziet liggen, huilt Hij over het lot van die stad. Het is de stad waar Hij van houdt. Het is de stad waar David koning was en Salomo de tempel bouwde. Het is de stad waar God wil wonen bij de mensen, de heilige stad. Het is de stad van het verlangen naar vrede en het zoeken naar recht. Dat althans is Gods bedoeling met de stad. Maar als Jezus die stad ziet, huilt Hij en zegt Hij tegen de stad “je hebt de tijd van Gods ontferming niet herkend”. Kan hij dat ook tegen jou zeggen en tegen mij. Kan hij tegen ons ook zeggen; Je hebt de tijd van Gods ontferming niet herkend. Kan dat? Waarom eigenlijk zegt Jezus het tegen de stad Jeruzalem. Waarom zegt hij: Jij hebt de tijd van Gods ontferming niet herkend? God heeft Jeruzalem bestemd om een stad van vrede te zijn. De psalmen zingen het uit: Daar staat de stoel van het recht. Daar zal staan de tafel van de armen. Jeruzalem is een stad op een berg, een lichtend voorbeeld. Zoals de psalmen zingen en de profeten zeggen: Zo ziet de stad van God en de mensen eruit. De straten zijn omzoomd met bomen en op de pleinen en in de parken zitten blije mensen in de zon. Er is ruimte voor de kinderen om te spelen in de stad. Maar ach, er zit een barst in dat geluk. De mensen beantwoorden niet aan Gods bedoeling. Dat heeft het te druk met kopen en verkopen, uit zijn op eigenbelang en haken naar afleiding. Dat rooft Gods goede gaven en plundert Gods goede schepping. Jesaja zei het al, Jesaja de grote profeet van het Eerste Testament klaagt over Jeruzalem. God verwacht goed bestuur maar het is bloedbestuur geworden. Hoe moet het nu verder. Wat zal er worden van de stad? Wat zal er worden van ons mensen? Zal God zich nog over die stad ontfermen? Ja, zegt de profeet Jesaja. God ontfermt zich over jou Jeruzalem. Je bloedrode zonden worden wit als sneeuw als je luistert naar het goede Woord en doet wat goed is en God altijd al heeft bedoeld. Maar luister je wel of merk je die ontferming niet op. God ontfermt zich over jou. Zo lezen we in onze vertaling het Evangelie. Letterlijk staat er hier: God zoekt jou op. Hij bezoekt jou. Hij toetst en peilt jouw hart staat in de psalm. Jeruzalem, stad van mijn hart, hoe is het met je? Ik zegen je met vrede. Ik waarschuw je voor roof en bedrog. Ik troost je als je verdriet hebt. Ik schud je door elkaar als je het af laat weten. Ik bezoek je. Al dat onrecht van de vaderen, gaat dat maar door bij de kinderen? Ik laat me niet afschepen. Ik blijf aan je trekken. Ik blijf naar je omzien Jeruzalem. Ik blijf naar je omkijken lief mensenkind. Dit, dit is de tijd van Gods ontferming, Gods bezoeking, Gods omzien naar ons mensen, naar jou en naar mij. Herken je het? Als Jezus de stad bezoekt, is Hij Gods vleesgeworden ontferming. Hij bidt voor de stad. Hij huilt over der stad. Hij reinigt de stad. Hij lijdt en sterft voor die stad. Jeruzalem, Jeruzalem. Herken je het? Het gaat niet alleen over Jeruzalem toen en daar. Het gaat ook over Jeruzalem hier en nu dat zo koppig volhardt en zo bitter lijdt. Het gaat ook over Amsterdam met zijn statige grachtenpanden vol koopmansrijkdom en zijn blinkende kantoren op de Zuidas waar de winzucht van de hele wereld kantoor houdt. Het gaat over jouw stad, jouw dorp en het mijne waar wordt geleden en gestreden, gewikt en gewogen, gekocht en verkocht. Het gaat ook over jou en mij. Want jij en ik leven in Gods goede schepping. Jij en ik verlangen, hopen, struikelen, vallen, schaatsen op dun ijs. Jij en ik horen Gods goede Woorden die ons vragen recht te doen en goed te zijn. Koester het leven en behoed Gods goede schepping nu het nog tijd is Nu vandaag bezoekt hij jou. In de warmte van jouw lijf, in de kracht van je armen en de helderheid van jouw ogen ligt zijn zegen besloten. In de doorn die jou steekt en de verwarring die jou kwelt ziet Hij naar je om. In de stilte van de avond daagt Hij je uit. In de ogen van een kind kijkt Hij je aan. In het gelaat van de ander lichten zijn ogen. Nu vandaag bezoekt de Eeuwige jou in de gestalte van zijn Zoon die jouw leven in zijn licht zet. Ach, maar misschien wil je dat helemaal niet. Je wilt geen confrontatie, geen pijnlijke vraag, geen verwarrend moment, geen stoorzender, geen boeteprofeet, geen Messias. De tranen van Jezus vloeien wanneer jij niet wilt opmerken dat God naar je omziet. De tranen van Jezus vloeien als jij de tijd en Gods goede schepping laat vergaan. In die tranen ligt Gods liefde besloten. De verwoesting van stad en tempel verdriet Hem mateloos. De aantasting van zijn schepping gaat Hem aan het hart. En het bloedt, dat hart, het bloedt als Hij kinderen ziet lijden en sterven voor hun tijd. Hij wil ons ongeluk niet. Hij wil ons geluk en niet alleen het onze maar ook dat van de hele wereld. En Hij nodigt ons uit, roept ons op vandaag dat geluk te delen. Doe het om te beginnen dicht bij huis. Verzoen je met je zus en je broer. Wees gastvrij en aandachtig voor mensen dichtbij. Leef bewust en duurzaam. Het kan op zoveel manieren. Vandaag bezoekt Hij ons en vraagt Hij dat van ons. En Hij vraagt het van ons volk als geheel. Hij vraagt het van politici en beleidsmakers, van overheid en samenleving. Let op de aarde, mijn goede schepping die jullie draagt en voedt, let op mijn mensenkinderen, de kwetsbaren allereerst. Ook al waren je zonden als scharlaken. Ze worden als witte wol. Dat is de bemoediging voor onderweg. Vandaag bezoekt Hij jou. Vandaag wordt jij gezet op de weg van de vrede. De meesten van ons hebben al een heel leven achter zich. Je hebt geleefd en je hebt geliefd, gelachen en gerouwd. In heel dat leven van jou waren er allemaal momenten dat God naar je omkeek. Hij keek naar je om toen je danste van plezier en hij keek naar je om toen je rouwde om je lief. Heb je het gemerkt? Heb je gemerkt dat Hij in de vreugde en in het verdriet dat hij naar je omkeek. Heb je gemerkt toen je op kruispunten stond in je leven, wikte en woog, puzzelde in je geweten, piekerde op je bed, dat God je bezocht, naar je omkeek, zich over je ontfermde? We hebben een heel leven achter ons maar we hebben ook een heel leven voor ons. Dit is de dag dat God naar ons omziet. Dit is de dag dat God naar jou omkijkt. Lief mens, ik hou van jou. Ga Mijn weg. En jij mag naar Hem kijken, je door Hem laten troosten en bemoedigen, Hem dienen in je daden tot op de dag dat wij helemaal, zonder vragen en bedenkingen God zien van aangezicht tot Aangezicht. |
|||||