Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




24 februari 2019  Vijanden liefhebben?
Ester 8 en 9 Lucas 6, 27-38 Vijfhuizen Verbondskerk

Wie zijn onze vijanden?
“Heb je vijand lief”, zegt Jezus in het Evangelie dat wij vanmorgen hebben gelezen. Maar wie is dat. Weet jij wie je vijand is? Ze zeggen wel eens van iemand dat die geen vijanden heeft. Ben jij zo iemand? Heb jij geen vijand? Of toch wel?
En hebben wij een gemeenschappelijke vijand? Wie is dat dan of wie zijn dat dan? Of mogen we die vraag niet stellen? Mogen we helemaal niet aan vijanddenken doen?

De Joden in de dagen van Ester wisten anders heel goed wie hun vijand was. Dat was Haman die het hele Joodse volk wilde uitroeien. In de afgelopen weken hebben we met een groep gemeenteleden gelezen hoe sluw hij daarbij te werk ging. Die Joden zijn een apart volk, zei Haman. Dat klopt. Die Joden hebben hun eigen wet, zei Haman. Dat klopt ook. De Joden hebben de wet van Mozes. De Eeuwige heeft hen uitgekozen om tot zegen te zijn. In hen heeft de Eeuwige het visioen wakker gekust van een wereld waarin ieder mens tot zijn recht komt. De Joden worden gezegend door de Eeuwige. En dat roept een diepe jaloezie en haat in anderen op. De Joden complotteren tegen ons, zegt Haman. De Joden zijn anders en uit op ons bezit. Door hen gaat het met ons slecht, zegt Haman. De wereld is beter af zonder hen. De wereld is beter af met mensen die anders zijn. En duizenden in het Perzische rijk hadden dat ook altijd al gedacht. Tienduizenden in het Perzische rijk hadden nog een appeltje te schillen met hun Joodse buurman die veel succesvoller in zaken was dan zij. Nee Haman, je hebt gelijk. Nu snap ik het. Tienduizenden sloten zich aan bij Haman. Tienduizenden wilden de Joden vermoorden. Ja, de Joden in de dagen van Ester wisten heel goed wie hun vijanden waren.
Die tienduizenden vijanden worden door de Joden gedood. Ze kennen geen genade. Haman wilde de Joden verdelgen. Nu verdelgen de Joden omgekeerd hun vijanden. In de burcht Susa doden ze er achthonderd. In heel het Perzische rijk doden ze er vijfenzeventigduizend. Dat is een genadeloze slachtpartij. Dat zijn onthutsende getallen. Ja de Joden in de dagen wisten wel wie hun vijanden waren. En ze overwonnen die vijanden. De dreiging dat zij zelf vernietigd werden, die dreiging werd afgewend. Goddank kregen ze rust van hun vijanden. En omdat zij toen ternauwernood en op het nippertje zijn gespaard, kunnen zij, en wij met hen, het nu vandaag na vertellen. Het poerimfeest dat in de synagoge over een paar weken wordt gevierd, gedenkt feestelijk de bevrijding van de vijand. Zou Jezus dat wel bedacht hebben toe hij ons zei dat wij onze vijanden moeten liefhebben?

Toen ik met een aantal van jullie dat onthutsende laatste hoofdstuk van het boek Ester met die tienduizenden doden las, was dat wel even slikken. Zoveel doden? Was dat nu nodig? Maar bij even doordenken kwam ook een andere gedachte op. Zoveel vijanden? Hadden de Joden zoveel vijanden? Ja, dat hadden ze. En ze zijn er nog altijd. Ook vandaag. Dat hakenkruist vandaag op Joodse begraafplaatsen. Dat stookt vandaag in Europese regeringscentra. Dat zoekt opnieuw zondebokken voor de eigen fouten. Zoveel vijanden? Zou Jezus dat wel bedacht hebben toen hij ons zei onze vijanden lief te hebben? Zou hij zijn weggelopen als in zijn synagoge op het poerimfeest feestelijk wordt herdacht dat het omgekeerde gebeurde van wat Haman moorddadig had bedacht en  hetbedreigde volk op het nippertje toch is gered. Zou hij? Of zou hij het toch met liefde hebben gevierd
want de vijand die uit was op de vernietiging van alle goeds dat God in ons mensen heeft gelegd, is God zij dank toen overwonnen.

De vijand is overwonnen op die gedenkwaardige 13e adar die tot op vandaag in de synagoge wordt gevierd, komende woensdag 20 maart opnieuw. De Joden doodden op die dag de tien zonen van Haman maar hun bezittingen raakten ze met geen vinger aan. Ze doodden achthonderd vijanden in Susa maar hun bezittingen raakten ze met geen vinger aan. Ze doodden vijfenzeventigduizend vijanden maar hun bezittingen raakten ze met geen vinger aan. Het staat er toe drie keer toe nadrukkelijk bij. Daar zit een geheim achter, zoals er ooit een geheim school in de ban op de stad Jericho die de toegang tot het beloofde land afsloot. Bedenk dat het toen en ook nu niet gaat om gewone geschiedenis maar om profetische heilsgeschiedenis. Die bezittingen komen ons mensen niet toe want ze zijn aan de Eeuwige toegewijd. Zoals het trouwens in het boek Ester ten diepste niet gaat over vijanden van mensen maar over vijanden van God. Dat schiet op als onkruid, zoals geschreven staat in psalm 92. Dat tiert welig. Dat steekt de kop op als mensen menen dat zij het zuivere ras, het beste volk, of de hoogste staat zijn en alle anderen willen wegzuiveren.
Het boek vertelt over de moed van individuele mensen die nee zeggen de hoogmoed en zuiveringsdrift van absolute ideologieën die telkens weer de kop op kunnen steken. Maar tussen de regels door staat ook geschreven: Gods vijanden vergaan. Dat werd gepreekt in mei 45 door professor Miskotte in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Maar bedenk daarbij dat dan niet onze overwinning op onze vijanden wordt bedoeld. Nee, zo gemakkelijk en duidelijk is het niet. Want ook wij zelf zijn vatbaar gebleken voor het virus dat ooit Haman verspreidde. Gods vijanden vergaan. Dat betekent een waarschuwing voor allen die Gods naam en waar die voorstaat willen uitwissen onder de zon. En het betekent een bemoediging voor allen die zich inzetten voor recht en gerechtigheid, genade en trouw. Gods vijanden vergaan. Ook het kwaad dat in onszelf leeft zal worden tenietgedaan. Gods vijanden vergaan en dat schept voor ons de ruimte vandaag om onze vijanden lief te hebben. Nee, dat woord van onze Heer wekt ons niet op om onverschillig te blijven en weg te kijken van wat hemeltergend kwaad is. Het roept ons denk ik wel op het eigen gelijk niet te verabsoluteren.

Heb je vijand lief, zegt onze Heer. Nee, dat is geen oproep om bakzeil te halen tegenover tirannie en terreur. Het is geen excuus om het er maar bij te laten zitten wanneer mensen als koopwaar worden verhandeld of als grofvuil worden weggezet. Onze rechtstaat verdient het verdedigd te worden wanneer die bedreigd wordt van buitenaf en wanneer die bedreigd wordt van binnenuit. Voedt jezelf met het Woord van God wanneer mensen als Haman opkomen. Wapen je met geloof en hoop en Gods goede Geest.
Hoor, hoe Jezus staat te preken in dat Palestijnse land dat toen al net zo verscheurd was als nu en waar de vijandschap als een dikke muur opgericht staat tussen bevolkingsgroepen, families en dorpsgemeenschappen. Die muur is een teken van hoe het niet moet. Die muur versterkt de vijandschap. Je waant je veilig. Je koelt je woede. Het wordt erger. Maar kijk niet alleen naar Israël. Kijk naar de grote steden in het westen. Kijk naar onze eigen samenleving waarin het geweld toeneemt. En kijk naar je eigen kring. De vijanden op wie Jezus doelt zijn dichtbij. Herinner je de familievetes, de vechtscheidingen, de uitgegroeide irritaties, de grote mond en het eigen gelijk. Daarover gaat het als Jezus oproept de hongerende vijand eten te geven. Wie zet de eerste stap? Wie breekt de ban? Wie haalt de muur tussen mensen neer?
De concrete oproepen van Jezus zijn geworteld in de joodse wet die, godzijdank en dankzij Ester en Mordechai, ternauwernood bewaard is gebleven. En ik zou het willen noemen met een modern begrip: oproepen om vertrouwenwekkende eerste stappen te doen. Doorbreek het vijanddenken in plaats van het te voeden. Het zijn geen oproepen tot naïeve weerloosheid. Het is echt niet de bedoeling dat de dief ruim baan krijgt en de moordenaar vrij spel. Het is wel de bedoeling dat jij loskomt van je grootste gelijk en je onaantastbare positie. Het is wel de bedoeling dat jij je houdt aan de positieve gulden regel. Alles nu wat jij graag wilt dat de mensen jou doen, doe hen dat evenzo. Daar is een wereld mee te winnen.

Gods vijanden vergaan. Het begint met je te binnen brengen Wie jouw sterkte is. Het begint met toevlucht zoeken bij de HEER en het uitkomst vragen door zijn gerechtigheid. Daar ligt de bron. Het grote gebod noemt dat de liefde tot God. Het is de kern. De binnenkant. Jouw stut in bange tijden. Oefen die liefde. Leer het aan. Zoek de bron. Schep ruimte en vertrouwen. En gaandeweg lukt het je om je vijand lief te hebben.
Amen