Home


Preken


Jan BosContact:
Jan C. Bos
Wagnerkade 59,
2102 CT Heemstede
T  023 5332455
E jancbos@antenna.nl




24 december 2018 De lofzang houdt ons gaande
Lucas 1, 3956  Verbondskerk, Vijfhuizen

Hoe houden we het vol?
Er is immers genoeg dat ons somber en neerslachtig maakt. Het gaat niet goed met het klimaat en de allerarmsten zijn daar het eerst en het meest de dupe van. De kloof tussen arm en rijk lijkt alleen maar dieper te worden. Er is bitterheid en verdriet onder de mensen en ook onderhuidse woede. Lukt het wel, lukt het ons wel met elkaar nieuwe stappen te zetten die de mensen vrede brengen en heelheid. Lukt het ons zelf om goed en eerlijk te leven met God en met de mensen?
En hoe hou houden we het vol dicht bij huis? Dat gaat niet lekker in ons werk. Dat stokt met de collega’s of het groeit boven ons hoofd. Hoe houden we het vol in de kerk als er spanningen zijn en verschil van inzicht.of als we geplaagd worden door gevoelens van verlies en verdriet. Hoe houden we het vol in ons persoonlijk leven als ons kind ons zorgen baart of als geliefden uit elkaar groeien en spanning hebben. Hoe hou ik het vol als de ziekte komt, de dood mij bedreigt of haar die mij het liefste is.. Hoe hou ik het vol als alles duister is….

Hoe houden we het vol. Dat dachten ze ook al in de jonge gemeente voor wie Lucas zijn Evangelie schrijft. Dat is zo’n vijftig jaar nadat Jezus rondliep in Galilea en de mensen nieuwe moed gaf. Hoe houden we het vol nu de stad is platgebrand en de Romeinen de baas blijven Velen zijn gestorven zonder te zien. “Ze hadden zo gehoopt.”
In die tijd schrijft Lucas zijn verhaal over de twee moeders, Elisabeth, de moeder van Johannes de Doper en Maria, de moeder van Jezus. Ook toen waren de omstandigheden bar en het leven van die twee was kwetsbaar.
Maar er is iets bijzonders met die twee zwangere vrouwen. Beiden zijn door de hemel aangeraakt. Je kunt ook zeggen. Beiden hebben zich laten raken door een onverwoestbaar woord van hoop.
De aankondiging van de geboorte aan Maria en het bezoek van Maria aan Elisabeth horen bij elkaar. “Hoe zal het gebeuren”, vraagt Maria. Hoe zal ik de Messias ontvangen. “Kracht van de allerhoogste zal je overschaduwen” zegt de engel. En zie, je verwant Elisabeth is zwanger in haar ouderdom want geen woord van de Heer zal krachteloos zijn.
Dat woord grijpt terug op ooit eerder. Ooit overschaduwde de kracht van de HEER het volk als een wolk. Ooit overschaduwde de aanwezigheid van de Eeuwige de ark van het verbond. Wat is het, wat is het toch? Het is de sjechina, zeggen de joodse rabbijnen. Het is de open ruimte tussen de engelen op het deksel van de ark. Het is de ontvankelijkheid voor wat van God komt.
Uit die ontvankelijkheid, uit die innige omgang met God wordt het lied geboren en doorgegeven. Die ontvankelijkheid baart grote kracht en de moed om het vol te houden in het zwaar geweld van de tijd.

Ooit werd in Israël een kind geboren. Nee, ik doel niet op Jezus. Ik doel op Samuël. “Het woord van de Heer was schaars in die dagen” Niemand die raad weet, niemand die recht doet. Het volk is stuurloos en soldaten verzanden in de woestijn.
Maar dan wordt er een kind geboren, dat later koning David zalven zal. En zijn moeder zingt een lied over de Eeuwige die uitredding brengt, die gesloten situaties opent en verziekte verhoudingen geneest. Om dat lied gaat het altijd. Het lied maakt de tongen los en de handen krachtig. Het is het lied van Hanna, de moeder van Samuel. Het is het lied van Mirjam, de zuster van Mozes die het al zong bij de rietzee. Zing voor de HEER want Hij is hoog verheven. Het is het lied van Maria. Mariam, dat is Mirjam noemt Lucas haar in zijn Evangelie.

De lofzang van Maria heet in de liturgie naar de eerste woorden “magnificat”. Groot maakt mijn ziel de Heer. Mijn ziel prijst en looft de Heer. Samen met het Onze Vader behoort het tot de grondteksten van het christelijke gebedsleven. In kloosters en kerken wordt het iedere avond gezongen en gebeden. Wat wordt er gezongen en gebeden? Dat God zijn bevrijding legt in de schoot van ontvankelijke vrouwen. En die vrouwen staan voor de ontvankelijke gemeente.
Het is zo kwetsbaar. Het wordt zo maar overstemd door gebral. Het wordt verstikt door vermaak en bespot door beterweters. En soms denken we ook in de kerk dat we daar aan mee moeten doen en dat we onze partij moeten meeblazen op de markt van de mogelijkheden. Maar de hartslag van onze gemeente is niet van alles en nog wat. Het woord, de lofprijzing en het gebed is de hartslag van onze christelijke gemeente. Waarom. Omdat dat ons brengt bij de bron, omdat dat ons zet op de grond, de bodem van ons bestaan.

Groot maakt mijn ziel, de Heer, zingt Mirjam, en alles en alles ademt en zingt mee. En ik, met mijn kleine hart en gekreukelde bestaan mag meezingen. Dat is waarom een kerk nodig is. Ook al krimpt de kerk aan alle kanten, dit zal altijd blijven. Dit zal altijd nodig blijven. Overal zijn er plekken waar je van alles kunt doen: praten en breien, dienen en verdienen, kijken en keuren maar de kerk is nodig om samen naar het Woord van God te horen en er samen zijn lof te zingen
Groot maakt mijn ziel de Heer, zingt Mirjam en alle eeuwen van Gods ontferming klinken daarin door. De Eeuwige verzamelt zijn kracht. Machtigen stoot hij van de troon. Vernederden richt hij op.
In dit lied leer ik los te zingen van mezelf. Nee, nee, dat gaat niet vanzelf. Want in het dagelijkse bestaan cirkelt veel zo niet alles om mijzelf. Hoe blijf ik staande. Hoe red ik mijn naam, mijn faam, mijn baan. Hoe hou ik de touwtjes vast. Hoe blijf ik meester van mijn leven. En wat voor mij geldt, geldt, denk ik, ook voor jou en voor jou en voor ons. Wie heeft de competentie? Waar ligt de macht? Hoe lopen de hazen? Daar worden wat uren aan besteed op het werk en in de kerk. Dan gaat het meer over economie, status, positie, bezit. Dan draait het om ons.
Maar in het magnificat wordt dát omgekeerd. In dat lied leren wij los te komen van ons zelf en ons te richten op God. Wij prijzen God om niet te vergeten dat heel het bestaan niet om ons draait, maar om God en om niet te vergeten dat zijn wegen niet samenvallen met onze plannen. Wij loven de Machtige om niet zelf één van die onderdrukkende machthebbers te worden. Wij eren Góds heiligheid om niet te verstikken in onze eigen vroomheid. Wij verheerlijken zijn Naam om maar niet steeds bezig te zijn met het hooghouden van onze eigen reputatie.
Wij bezingen zijn omkering omdat wij van nature de volgorde anders leggen en alleen zijn Woord kan dat in ons doorbreken.

De lofzang gaande houden is de kern van ons kerkelijk leven. Nee, nee. Dat is niet als maar blij, blij zingen. Dat is ook niet oppervlakkig jubelen dat alles goed gaat. Soms gaat het helemaal niet goed. Ooit zong onze Heer en Heiland de lofzang en daarna ging Hij naar Gethsemané. Vader, niet mijn wil maar uw wil geschiede. Dat brengt de lofzang te weeg. De lofzang doet mij groeien in het geloof want ik ben altijd kleiner dan mijn lied. En als mijn stem het begeeft omdat mijn keel zit dichtgesnoerd dan word ik door de stem van mijn zuster en broeder gedragen.
Soms kun je helemaal niet zingen. Dan jagen de gedachten door je kop. Dan pieker je over je werk of over de kerk of over je kind dat zorgen baart. Dat woelt wanhopig omdat er ruzie is en onbegrip of omdat je niet over je eigen schaduw heen kan springen.  Soms gaat alles onherroepelijk anders dan je graag wilt.  Hoe kun je dan nog zingen?
Maar denk dan terug aan Mirjam bij de diepe, diepe zee. Denk terug aan Hanna, kinderloos en versmaad. Denk terug aan Maria, ongepland zwanger. Hoe kunnen ze zingen?
Het is de aanwezigheid van God die hen kracht geeft. Het is de Geest van God die ruimte geeft en grote kracht. Wanneer Maria en Elisabeth elkaar ontmoeten en groeten dan, staat er geschreven, springt de vrucht op in de schoot van Elisabeth. En ze zegenen elkaar, die twee. Ze zegenen elkaar met het licht van de Eeuwige.
En zo is het ook nu als wij elkaar dragen in de volgehouden lofzegging. Zo is het ook nu als jij gedragen wordt door het dal van het duister. Dan hou je het vol. Dan word je gezegend. In de ontmoeting van mensen voor het Aangezicht van God word je gezegend. Er komt ruimte, tijd, een nieuw begin. En in dat nieuwe begin wordt jij gezegend en kun je tot zegen zijn voor je omgeving. Gods licht breekt door, onstuitbaar, als een kind dat wordt geboren.